Terug
Gepubliceerd op 13/11/2023

2023_CBS_03535 - Collegebeslissing betreffende het vervangen van een middenspanningskabel in de Lotenhullestraat, Waggebrug en de Weitingstraat door onbereikbaarheid middenspanning langsheen de autosnelweg E40 op verzoek van Fluvius

College van Burgemeester en Schepenen
ma 23/10/2023 - 16:00 *
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Pieter De Crem, burgemeester; Patrick Hoste; Herlinde Trenson; Dirk De Smul; Mathias Van de Walle; Kristof De Blaere; Philippe Verleyen; Johan Van den Kerchove, schepenen; Luc Jolie, algemeen directeur

Secretaris

Luc Jolie, algemeen directeur

Voorzitter

Pieter De Crem, burgemeester
2023_CBS_03535 - Collegebeslissing betreffende het vervangen van een middenspanningskabel in de Lotenhullestraat, Waggebrug en de Weitingstraat door onbereikbaarheid middenspanning langsheen de autosnelweg E40 op verzoek van Fluvius 2023_CBS_03535 - Collegebeslissing betreffende het vervangen van een middenspanningskabel in de Lotenhullestraat, Waggebrug en de Weitingstraat door onbereikbaarheid middenspanning langsheen de autosnelweg E40 op verzoek van Fluvius

Motivering

Motivering

Gelet op de aanvraag van 14 september 2023 van Fluvius voor het vervangen van een middenspanningskabel in de Lotenhullestraat, Waggebrug en de Weitingstraat door onbereikbaarheid middenspanning langsheen de autosnelweg E40 op verzoek van Fluvius;

Gelet op de ontwerpplannen met nrs. 6000003286_MS01, 6000003286_MS02 en 6000003286_MS03 met aanduiding van de plaats van de werken;

Overwegende dat over een afstand van 2600 meter op openbaar domein wordt gewerkt;

Overwegende dat door de exploitatiedienst van Fluvius gevraagd werd om deze middenspanningskabel te vervangen omdat er geen bereikbaarheid is om te koppelen aan het middenspanningsnet langsheen de autosnelweg E40;

Overwegende dat voor het kruisen van de Lotenhullestraat en de Weitingstraat gebruik wordt gemaakt van een wachtbuis onder de rijweg; dat de rijweg in geen geval mag worden opengebroken;

Overwegende dat in het beoogde tracé in de berm van de Lotenhullestraat, Waggebrug en de Weitingstraat zich meerdere bomen bevinden; dat voor een goede bescherming van deze bomen de werken uitgevoerd worden volgens de voorwaarden opgenomen in het standaardbestek 250 versie 4.1;

Overwegende dat na overleg tussen Fluvius en het lokaal bestuur is geopteerd om de aanleg van het middenspanningsnet in de Lotenhullestraat en de Waggebrug uit te voeren via gestuurde boringen; dat voor het verbinden van de netten puntopeningen worden voorzien in de berm van de Lotenhullestraat en de Waggebrug en de Weitingstraat;

Overwegende dat Fluvius nog een aangepast legplan zal bezorgen aan het lokaal bestuur met de locaties van de puntopeningen voor het koppelen van de netten en het dwarsprofiel van de boring met aanduiding diepte en lengte;

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring te verlenen aan de aanvraag en de ontwerpplannen met nrs. 6000003286_MS01, 6000003286_MS02 en 6000003286_MS03 van Fluvius, Bomastraat 11 in Gent voor het vervangen van een middenspanningskabel, mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

  • De wegvergunning voor deze werken dient tijdig te worden aangevraagd via www.aalter.be/inname.
  • Er dient contact opgenomen te worden met de politie omtrent eventuele wegomleidingen.
  • De aanpalende bewoners en bedrijven dienen door de aanvrager minimum 3 werkdagen op voorhand per brief op de hoogte gebracht te worden van de totaliteit van de ondergrondse én bovengrondse werken, de fasering en elke wijziging in de planning. Dit zowel voor de werken in eigen beheer als voor de werken die uitbesteed worden en in opdracht worden uitgevoerd door aannemers. De hinder dient tot een minimum te worden beperkt. Het lokaal bestuur wenst een digitale kopie te ontvangen van de brief die gericht wordt aan de bewoners en bedrijven.
  • Voor aanvang van de werken dient een plaatsbeschrijving digitaal of in 3 papieren exemplaren bezorgd te worden aan het lokaal bestuur, die door middel van een fotoreportage een globaal beeld geeft van de huidige toestand van het openbaar domein.
  • Alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het standaardbestek 250 versie 4.1.
  • Voor een maximale bescherming van de aanwezige bomen in de berm wordt er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van gestuurde boringen om de aanleg van de middenspanningskabel uit te voeren.
  • De leidingen worden in de berm aangelegd. De rijweg wordt maximaal gevrijwaard en kan onder geen beding worden opgebroken. Het aanleggen van de nieuwe leidingen onder de rijbaan gebeurt door middel van handboringen of gestuurde boringen.
  • Indien de aanleg van leidingen in de berm van de Lotenhullestraat technisch onhaalbaar blijkt is er een afwijking van kracht en worden volgende algemene voorwaarden in acht genomen voor de aanleg van leidingen in langsrichting van een rijweg, conform het standaardbestek 250 versie 4.1:
  • Er wordt steeds over de volledige dikte van de verharding ingesneden, over de volledige breedte.
  • Er worden geen uitsnijdingen in het wegdek geaccepteerd die niet over de volledige breedte van de weg lopen.
  • De breedte van de toplaag is minimaal 2,5 meter breed in de lengteas van de rijweg.
  • Aanvullingen, onderfundering en fundering worden aangebracht conform SB 250 rekening houdend met de minimale draagkracht. Wanneer de fundering geen schraal beton omvat wordt minimaal 1 plaatproef uitgevoerd per zone. 
  • Het asfaltmengsel voor sleufherstel is AB-4C.
  • De toplaag van het wegdek wordt zo vlak mogelijk hersteld en machinaal verdicht, minimaal om de 6 centimeter.
  • Er wordt een voegband geplaatst ter hoogte van de aansluiting met de bestaande asfalt verharding, alsook met de lineaire elementen langs de rijweg. Indien nodig worden de voegen verder afgedicht met warm bitumineus product.
  • Er wordt voldoende bewijsmateriaal verzameld over de herstelling (weegbonnen fundering, proeven, asfalt (type), fotomateriaal).
  • Voor opritten in kws-verharding gelden meer bepaald volgende richtlijnen:
  • De verharding wordt rechtlijnig ingesneden op volle dikte door middel van een zaagsnede; de te vervangen zone is steeds rechthoekig en loopt loodrecht op of evenwijdig met de as van de weg.
  • Op- en afbraakmaterialen die niet ter plaatse gebruikt kunnen worden, worden eigendom van de aannemer en onmiddellijk afgevoerd van de werfzone.
  • Bitumineuze verhardingen met teer als bindmiddel worden afzonderlijk opgebroken en selectief afgevoerd.
  • Aanvullingen, onderfundering en fundering worden aangebracht conform SB 250 rekening houdend met de minimale draagkracht. Op eenvoudig verzoek dienen de resultaten van de proeven voorgelegd te worden aan het lokaal bestuur.
  • Een goede aansluiting met de bestaande asfaltverharding van de oprit en de rijweg door middel van voegband is noodzakelijk.
  • Bij het aanbrengen van kws-verhardingen wordt rekening gehouden met de minimale temperatuur van de lucht zoals bepaald in het standaardbestek.
  • Aanleg van leidingen in open sleuf is toegestaan ter hoogte van bermen, opritten en in voetpaden mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
  • Aanvullingen boven leidingen in open sleuf aangelegd dienen goed te worden gedicht.
  • De opgebroken opritten en fietspaden in kleinschalige verharding dienen oordeelkundig te worden hersteld, met minimale dikte van fundering in mager beton van 20 cm en een legbed van 3 cm zandcement. Gebroken of beschadigde klinkers of betontegels worden vervangen door identieke of gelijkwaardige exemplaren (nieuwe exemplaren vooraf ter goedkeuring voorleggen). Het bestaand legverband wordt gevolgd. De klinkers en betontegels dienen meermaals te worden ingezand. Kasseien worden met voegmortel of split terug ingevoegd.
  • Bermen in steenslagverharding worden met de nodige steenslag heraangelegd, aarden bermen worden terug ingezaaid.
  • Bij alle grondverzet wordt gewerkt volgens de regels (zoals beschreven in het Standaardbestek 250 hoofdstuk 4) zodat nieuwe besmetting met invasieve exoten ten allen tijde wordt vermeden. Bij het vaststellen van nieuwe besmettingshaarden in het jaar na de werkzaamheden zal de aannemer worden opgelegd om de grond op die locatie uit te halen, af te voeren naar een erkende stortplaats en te voorzien van nieuwe, onbesmette grond. 
  • Resultaten van de genomen slagsonde langs de sleuven in berm, voetpadzone en opritten dienen op vraag van het lokaal bestuur ter beschikking te worden gesteld.
  • De nieuwe leidingen worden aangelegd op minimum 30 cm afstand van de bestaande hoofdriolering en ingebuisde grachten. Ze kruisen op minimum 20 cm afstand de bestaande huisaansluitingen op het rioleringsstelsel. Schade aan de openbare riolering (inclusief huisaansluitingen en kolkaansluitingen) ten gevolge van graafwerken wordt onmiddellijk gemeld aan het lokaal bestuur en oordeelkundig hersteld, waarvan het bewijs geleverd wordt door fotomateriaal.
  • Leidingen die grachten dwarsen in functie van huisaansluitingen worden niet ter hoogte van de oprit aangelegd, maar onder de grachtbodem aangelegd, rekening houdend met onderstaande voorwaarde:
  • Ter hoogte van grachten dienen op de grachtbodem de nodige betonplaten te worden geplaatst om de leidingen die onder een gracht doorlopen te beschermen; leidingen dienen minimum 30 cm onder de grachtbodem te worden aangelegd.
  • Leidingen aangelegd in de berm evenwijdig met de gracht dienen op minimum 50 cm van de kruin van de gracht te worden aangelegd.
  • Indien werken uitgevoerd worden ter hoogte van aanwezige bomen dienen volgende algemene voorwaarden te worden gerespecteerd, dit zonder afbreuk te doen aan de specifieke richtlijnen die opgelegd kunnen worden door de boomdeskundige:
  • Afbakenen van een ‘beschermingszone’ ter hoogte van de bomen. De beschermingszone moet het wortelgestel beschermen tegen beschadiging. De grootte van de beschermingszone wordt als volgt bepaald: de kroonprojectie + 2,5 meter buiten de kroonprojectie.
  • Binnen de beschermingszone mag er geen bodemverstoring of bodemverdichting zijn, geen ophoging of afgraving van de grond, geen opslag van materiaal, geen afval of puin storten, noch op de grond, noch in een container, geen toegang voor voertuigen of parking, geen tijdelijke gebouwen of werfketen, geen vuurtjes, alle ondergrondse leidingen omleiden buiten de beschermingszone, veranderingen in oppervlakkige waterafvoer in of uit de beschermingszone vermijden, geen waterhoeveelheden groter dan 100 liter uitgieten in de buurt van de bomen (bv spoelwater), solventen niet uitgieten in de buurt van de bomen, veranderingen in drainage zo ontwerpen dat de natuurlijke waterhuishouding binnen de beschermingszone zoveel mogelijk bewaard blijft, het zwenkbereik van torenkranen aanpassen zodat de boomkroon niet kan geraakt worden, ook niet door doorhangende kabels.
  • Verplicht gebruik van perstechniek in de omgeving van de stam (= zone tot 2,5 m van de stam verwijderd), geen open sleuven. Het persen of boren gebeurt recht onder de boomstam om zo het minst wortels te beschadigen. De leidingen en kabels onder de boom moeten minstens 1 m diep gelegd worden.
  • Machinaal grondverzet is verboden; binnen de beschermingszone van de boom (= 2 m tot buiten de kroonprojectie) wordt handmatig een sleuf gegraven, hierbij worden alle wortels met handgereedschap afgezaagd. De wortels worden dwars doorgezaagd met een scherpe handsnoeizaag. De verdere afgraving weg van de boom kan met zwaar materiaal, zonder extra wortelschade voor de boom. Wortels worden zoveel mogelijk behouden en er worden geen wortels dikker dan 5 cm weggenomen.
  • Om de wortels te beschermen tegen uitdroging, wordt het blootgelegd bodemprofiel zo vlug mogelijk afgewerkt met aarde.
  • De uitvoering van de werken dient omzichtig te gebeuren opdat er geen schade wordt aangebracht aan het bovengronds gedeelte van de boom (stam, takken). Bij accidentele schade dient het lokaal bestuur ingelicht te worden, dat zal bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden.
  • De bermen dienen in hun oorspronkelijke staat te worden hersteld.
  • Alle afwijkingen moeten goedgekeurd worden door het lokaal bestuur.
  • Een boomdeskundige kan in opdracht van het lokaal bestuur steeds ter plaatse komen ter controle van de werken. De instructies van deze boomdeskundige moeten strikt nageleefd worden.
  • In geval van werken ter hoogte van beplanting gelden volgende voorwaarden:
  • Beschadiging aan beplanting dient zoveel mogelijk te worden voorkomen door middel van onderboring.
  • De te verwijderen beplanting dient vervangen te worden door nieuwe beplanting van dezelfde soort en maat ofwel dient de beplanting gedurende de duur van de werken (maximaal 1 week) te worden ingekuild en zo snel mogelijk opnieuw te worden aangeplant (bij droogte dient aan de beplanting regelmatig water te worden gegeven).
  • Het is verboden materialen ‘allerlei’ te stockeren in beplantingsvakken.
  • Na de uitvoering van de werken dient het openbaar domein volgens de regels van de kunst in goede staat te worden hersteld.
  • Het lokaal bestuur wordt in kennis gesteld van de einddatum van de werken zodat een nacontrole kan uitgevoerd worden in aanwezigheid van de opdrachtgever en uitvoerder.