Terug
Gepubliceerd op 04/09/2023

2023_CBS_02595 - Collegebeslissing betreffende de goedkeuring van het ondertekenen van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 & 2.1

College van Burgemeester en Schepenen
ma 21/08/2023 - 16:00 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Pieter De Crem, burgemeester; Patrick Hoste; Herlinde Trenson; Dirk De Smul; Mathias Van de Walle; Kristof De Blaere; Philippe Verleyen, schepenen; Luc Jolie, algemeen directeur

Afwezig

Johan Van den Kerchove, schepen

Secretaris

Luc Jolie, algemeen directeur

Voorzitter

Pieter De Crem, burgemeester
2023_CBS_02595 - Collegebeslissing betreffende de goedkeuring van het ondertekenen van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 & 2.1 2023_CBS_02595 - Collegebeslissing betreffende de goedkeuring van het ondertekenen van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 & 2.1

Motivering

Motivering

Gelet op het ‘FIT for 55’-pakket van de Europese Commissie waardoor Europese regelgeving in overeenstemming wordt gebracht met de doelstelling van de Europese Unie om in 2030 de netto-uitstoot van broeikasgassen met ten minste 55% te verminderen ten opzichte van 1990, met als gevolg de visienota van de Vlaamse Regering van 5 november 2021 ‘Bijkomende maatregelen Klimaat’ met een extra pakket aan maatregelen voor een reductie van 40% broeikasgasuitstoot (ten opzichte van 2005) voor de sectoren transport, bouw, landbouw, afval en industrie.

Gelet op de nota van de Vlaamse regering van 4 juni 2021 betreffende het goedkeuren van het lokaal energie-en klimaatpact tussen de Vlaamse regering en de Vlaamse steden en gemeenten;

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 2022 betreffende de toekenning van een subsidie aan de Vlaamse gemeenten voor klimaatacties ter uitvoering van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2022 (LEKP 2.0);

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering op 16 december 2022 betreffende de goedkeuring van  het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1 en de bijhorende subsidie en opvolgingswijze;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 3 juni 2019 betreffende de ondertekening van het Burgemeestersconvenant, waarmee het gemeentebestuur streeft naar 40% CO2-reductie tegen 2030 en naar klimaatneutraliteit tegen 2050;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 13 september 2021 betreffende de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27 maart 2023 betreffende de voortgang van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 1.0;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 27 maart 2023 betreffende de goedkeuring van het Klimaatmitigatieplan Aalter;

Overwegende dat het recentste IPCC rapport (2022) en de ambitie van het Europese ‘Fit for 55’-pakket ertoe geleid hebben dat Vlaanderen, één jaar na lancering van het eerste Lokaal Energie- en Klimaatpact, al diende na te denken over vervolgstappen; dat de CO2- reducties niet snel genoeg gaan; dat klimaatverandering ons sneller treft en intenser is dan verwacht; dat de keuzes die in dit decennium gemaakt worden, bepalend zullen zijn om de doelstelling van Parijs te halen en de transitie naar een klimaatneutrale samenleving in te zetten;

Overwegende dat de Vlaamse regering invulling wenst te geven aan bovenstaande problematiek met het nieuwe Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 & 2.1; dat de focus hierbij ligt op het versneld afbouwen van fossiele brandstoffen, wijk per wijk en sector per sector; dat de verhoogde ambities voornamelijk ligt op de mitigatiewerven; 

Overwegende dat klimaatmitigatie gaat over het reduceren van de CO2-uitstoot en klimaatadapatie gaat over de aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering;

Overwegende dat de Vlaamse regering door de goedkeuring van het Lokaal Energie- en Klimaatpact (verder: LEKP) 2.0 en 2.1, ook de subsidie en de opvolgingswijze ter ondersteuning van de realisatie van de lokale klimaatpactacties en uitvoering van het LEKP 2.0 en 2.1 vastlegt;

Overwegende dat het LEKP 2.0 en 2.1 gebaseerd is op de 4 werven van LEKP 1.0 nl.

  1. Werf 1: Laten we een boom opzetten;
  2. Werf 2: Verrijk je wijk;
  3. Werf 3: Elke buurt deelt en is duurzaam bereikbaar;
  4. Werf 4: Water. Het nieuwe goud;

Overwegende dat elke werf bepaalde doelstellingen tegen 2030 heeft; dat deze doelstellingen globale doelstellingen op Vlaams niveau zijn; dat lokale besturen zelf kunnen kiezen op welke werf en doelstelling ze inzetten;

Overwegende dat lokale besturen bij het ondertekenen van het LEKP 2.0 zich engageren om 6 vernieuwde/aanvullende doelstellingen te behalen t.o.v. van het Lokaal Energie-en Klimaatpact 1.0:

  • 1) De doelstelling m.b.t. CO2-reductie voor eigen gebouwen en technische infrastructuur wordt verhoogd van -40 % naar -55 % CO2-emissies tegen 2030. De scope van deze doelstelling voor CO2-reductie wordt daarnaast uitgebreid naar eigen mobiliteit;
  • 2) De primaire energiebesparingsdoelstelling wordt aangescherpt naar -3 % per jaar vanaf 2023;
  • 3) Geen principiële schepencollege- of gemeenteraadsbeslissing meer te nemen m.b.t. lokale heffingen op elektriciteitsmasten en sleuven van ELIA;
  • Aanpassingen in de streefdoelen onder de 4 werven:
    • Nieuwe uitdaging onder werf 2:
      • 4) 25 fossielvrije renovaties onder de 50 collectieve renovaties per 1.000 wooneenheden tegen 2030.
      • 5) De inwoners van 50 per 1.000 wooneenheden worden uitgenodigd voor een klimaattafel ter bespreking van een wijkgerichte aanpak voor einde 2024
    • Nieuwe uitdaging onder werf 3
      • 6) 1,5 in plaats van 1 (semi-) publieke laadequivalenten per 100 inwoners (99.000 laadpunten (CPE)) tegen 2030.

Overwegende dat het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1 een uitbreiding is van de engagementen bovenop het LEKP 2.0 met een sociale component (bestrijding van energie-armoede) en het beschikbaar maken van hernieuwbare energie via energiegemeenschappen; dat dit lokale besturen bij ondertekening zich engageren om:

  • Realisatie van minstens één thematisch wijkverbeteringscontract waarbinnen een collectieve renovatie wordt gefaciliteerd voor einde 2025. Een thematisch wijkverbeteringscontract kenmerkt zich door 4 elementen: (i) het is gericht op de uitvoering van een collectieve renovatie, (ii) het betreft een nieuwe samenwerkingsvorm, (iii) binnen een specifieke wijk, (iv) met oog voor sociale diversiteit;
  • Opmaak van een voorgesteld renovatietraject op maat van elke bewoner waar de klimaattafel georganiseerd wordt, voor 50 per 1.000 huishoudens tegen einde 2025;
  • Een verdubbeling en versnelling voor de doelstelling: '1 coöperatief/participatief hernieuwbaar energieproject per 500 inwoners tegen 2030': minstens 36 kWp in plaats van 18 kWp per 500 inwoners, waarvan 18 kWp per 500 inwoners wordt gerealiseerd voor einde 2025;
  • Toegang tot de activiteiten van een energiegemeenschap operationaliseren voor 1 per 500 inwoners voor einde 2025. 

Overwegende dat het opzetten van een cöoperatief/participatief traject in het kader van hernieuwbare energie werd aangegeven als een kans voor Aalter in het klimaatmigatieplan; dat hiervoor ook acties in het klimaatmitigatieplan zijn opgenomen nl: 

  • 5 nieuwe projecten met energiecoöperaties;
  • Ondersteunen van lokale energiegemeenschapppen tussen bedrijven/overheid/ verenigingen/ burgers/scholen;

Overwegende dat ook andere verscherpte doelstellingen reeds (deels) zijn opgenomen in het klimaatmitigatieplan van Aalter:

  • Huishoudens: 37 bijkomende huishoudens gerenoveerd via collectieve wijkrenovaties tegen 2030
  • Transport: 150 bijkomende elektrische laadpalen tegen 2030
  • Overheid: 
    • 551 MWh minder verbruik bij de gemeentelijke vloot minder tussen 2020 en 2030 d.m.v.  o.a. het aanbieden van fietsleasing voor gemeentelijk personeel en het ter beschikking stellen van elektrische voertuigen;
    • 1309 MWh minder verbruik van de gemeentelijke openbare verlichting tussen 2020 en 2030 d.m.v. verledding;
    • 2303 MWh minder verbruik van de gemeentelijke gebouwen tussen 2020 en 2030 d.m.v. o.a. verledding; vastgoedstrategie; het gebruik van hernieuwbare energie (zonnepanelen, zonneboilers en warmtepompen):

Overwegende dat onderstaande tabel de voortgang van het LEKP 1.0 in 2022 weergeeft; dat deze voortgang ook reeds ter kennisname werd voorgelegd aan de gemeenteraad op 13 maart 2023;


Doelstelling 1Voortgang Aalter 2022Doelstelling Aalter 2030Doelstelling 2Voortgang Aalter 2022Doelstelling Aalter 2030Doelstelling 3Voortgang Aalter 2022Doelstelling Aalter 2030
Werf 1: Laten we een boom opzetten (vergroening)1 boom extra per Vlaming (+6,6 miljoen bomen extra)10*29.340Halve meter extra haag of geveltuinbeplanting per Vlaming (+3.300 km)522,75 lm14.670 lm1 extra natuurgroenpark per 1.000 inwoners (= 6.600 perken van 10m² )4 perken29 perken
Werf 2: Verrijk je wijk (renovatie, hernieuwbare energie)50 collectief georganiseerde energiebesparende renovaties per 1.000 wooneenheden 46801 coöperatief/participatief hernieuwbaar energieproject per 500 inwoners die samen voor een totaal geïnstalleerd vermogen zorgen van 216 MW (+12.000 projecten in 2030)13 projecten59 projecten


Werf 3: Elke buurt deelt (koolstofvrije(deel)mobiliteit) en is duurzaam bereikbaarPer 1.000 inwoners 1 “toegangspunt” voor een (koolstofvrij) deelsysteem (= 6.600 toegangspunten)029Per 100 inwoners 1 laadpunt tegen 2030 (=66.000 laadpunten)492931 m nieuw of structureel opgewaardeerd fietspad extra per inwoner 4.870 m29.340 m
Werf 4: Water. Het nieuwe goud (droogteproblematiek)1 m² ontharding per inwoner (= 6,6 miljoen m² ontharding)485 m²29.340 m²Per inwoner 1 m³ extra opvang van hemelwateropvang voor hergebruik, buffering en infiltratie voor regenwater (= 6,6 miljoen m³ extra regenwater dat wordt opgevangen voor hergebruik of infiltratie)298,92 m³29.340 m³


* Effectieve aanplant bomen: 1.166 (341 hoogstammige bomen + 519 stuks bosgoed +27 gesubsidieerde fruitbomen via KLE + 279 privé aangeplante bomen opgelegd door omgevingsvergunningen)

Overwegende dat er voor elke werf duidelijke regels zijn wat wel mag opgenomen worden en wat niet; dat deze cijfers niet altijd 1-op-1 overeenstemmen met andere rapporteringen; dat de doelstellingen voor Aalter een vertaling zijn op basis van het aantal inwoners; dat de doelstellingen van de vier werven op Vlaams niveau moeten gehaald worden en niet per gemeente; dat de deelnemende gemeentebesturen actie ondernemen in de mate dat dit voor hen mogelijk is; dat onderstaande duiding geeft aan de gerapporteerde cijfers:

  • Werf 1: Doelstelling 1 (Bomen): "Binnen deze doelstelling tellen nieuw aangeplante bomen op zowel privé- als publiek domein. Bomen die geplant zijn in een bos (bos is een oppervlakte met bomen van minimaal 10 meter op 10 meter) of door compensatieregels tellen niet mee";
  • Werf 3: Doelstelling 1 (Toegangspunten): " Volgens het LEKP is een toegangspunt te interpreteren als toegang tot twee deelwagens. Dit zijn zowel deelwagens in een roundtrip systeem (waarbij de deelwagen wordt opgepikt en teruggebracht naar dezelfde plaats) als free floating systemen (waarbij de deelwagen wordt opgepikt en kan achtergelaten worden in een andere zone) en het delen van privé-wagens (peer-to-peer ofwel P2P) in een kostendelend systeem. Deze manier van tellen wijkt om pragmatische redenen af van de definitie en voetnoot in het LEKP: de focus is op de voortgang richting de einddoelstelling 2 deelwagens per 1.000 inwoners.";
  • Werf 3: Doelstelling 2 (Laadpunten): "De pacten spreken hier over (semi-)publieke laadpunten, of laadpunten die voor alle gebruikers, al dan niet verbonden aan een bedrijf of entiteit, toegankelijk zijn. Doorgaans heeft een publieke laadpaal met een normaal vermogen (≤ 22 kW) twee laadpunten. Afhankelijk van de toegankelijkheid en het laadvermogen telt een laadpunt als één of meerdere laadequivalenten of ‘Charge Point Equivalent (CPE)’";
  • Werf 3: Doelstelling 3 (Fietspaden): "Volgens het LEKP komen fietssuggestiestroken, fietsstraten en fietszones niet in aanmerking. Om de veiligheid van de fietser te vergroten waar het nodig is, komt enkel de aanleg en het structureel onderhoud van fietspaden in aanmerking voor het LEKP.";
  • Werf 4: Doelstelling 2 (Hemelwateropvang): "Het LEKP specifieert met deze doelstelling: de netto-toename van hemelwateropvang voor hergebruik, buffering en infiltratie binnen de huidige bebouwde omgeving. Deze extra opvang kan de vorm aannemen van infiltratie- of buffervoorzieningen. Opvang of infiltratie in nieuwe verkavelingsbuurten (verplichtingen zoals de uitvoering van gewestelijke stedenbouwkundige verordening of opgelegde lasten binnen verkaveling) telt hier niet mee.";

Overwegende dat de Vlaamse overheid zich engageert binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 om:

  • Reeds aangenomen engagementen in het kader van LEKP 1.0:
    • Via het Netwerk Klimaat professionele ondersteuning te bieden aan de lokale besturen, zoals bepaald in het subsidiebesluit en de werkprogramma’s;
    • Via andere partners binnen de Vlaamse overheid (bv. VEB met het SURE2050-project voor het publiek patrimonium) lokale besturen projectmatige ondersteuning te bieden;
    • Samen met de lokale besturen actief mee te werken aan het elimineren van de mogelijke hindernissen die lokale besturen ondervinden in het realiseren van de ambities binnen het LEKP;
    • Haar eigen voorbeeldfunctie in te vullen en relevante actoren te overtuigen om het LEKP mee te ondertekenen;  
    • In samenspraak met het middenveld, onderzoeksinstellingen en de verschillende sectororganisaties de wederzijdse engagementen i.h.k.v. het LEKP op te volgen en te stroomlijnen;
    • Aan lokale besturen (en/of andere actoren) de beleidsmaatregelen, voorzien door de Vlaamse, Federale en Europese begroting, actief en stelselmatig te promoten die nuttig kunnen zijn om mee de doelstellingen van het LEKP te realiseren. Onder potentiële inbreng van de Vlaamse overheid (in hoofdstuk 4 van LEKP 1.0) wordt dit waar mogelijk geconcretiseerd;  
    • Ter bijkomende ondersteuning van de klimaatpactacties van de gemeenten die het Pact ondertekenen, in een extra jaarlijks budget van 10.000.000 euro, evenals een vast gedeelte van de vrij beschikbare middelen binnen het Vlaams klimaatfonds, te voorzien. Deze budgettaire engagementen kunnen aangepast worden in functie van het algemeen begrotingsbeleid;
  • Nieuwe engagementen in het kader van LEKP 2.0
    • De verhoogde doelstellingen voor het publiek patrimonium en mobiliteit (55 % CO2- reductie tegen 2030) alsook 3 % jaarlijkse primaire energiebesparing is eveneens van toepassing op de Vlaamse overheid;
    • Territoriaal coördinatorschap door Vlaanderen (VR 2022 2502) voor het Europese Burgemeestersconvenant om o.a. technische en strategische bijstand aan ondertekenende gemeenten te verlenen voor de ontwikkeling, uitvoering en monitoring van hun actieplannen voor duurzame energie en klimaat (SECAPS);  
    • Om concrete praktijkgerichte oplossingen voor drempels bij voortrekkersteden en - gemeenten die het LEKP 2.0 ondertekenen te ondersteunen, faciliteert ABB een Werkplatform. Overeengekomen drempels worden door de Vlaamse Regering frequent (minstens jaarlijks) opgevolgd per bevoegd beleidsdomein;
    • Via het Netwerk Klimaat ondersteunt de Vlaamse overheid steden en gemeenten bij de opmaak van lokale warmteplannen en renovatiestrategieën. Naast de ‘inspiratiekaart warmtezonering’ zullen alle steden en gemeenten weldra ook beroep kunnen doen op een ‘startanalyse lokale renovatiestrategie’. Dit is een grafisch werkinstrument dat de lokale besturen zal helpen om prioriteiten te bepalen voor het lokale renovatie- en sloopbeleid;
    • Verder bouwend op de start-analyse van het Netwerk Klimaat wordt een ‘Wijkrenovatietool’ aangeboden aan lokale besturen en hun partners om collectieve renovatietrajecten data gestuurd te concretiseren en op te volgen t.e.m. uitvoering. Deze tool kan een handig instrument zijn om de klimaattafels wijkgericht te organiseren;
    • Versterking van de basisfinanciering van energiehuizen;  
    • De invoering van de ‘Mijn VerbouwPremie’ en de ‘Mijn VerbouwLening’ en de versterking van het noodkoopfonds. Zo wordt er gestreefd naar een evenwichtige mix van het activeren van privaat kapitaal door financieringsinstrumenten (premies (waaronder de EPC-labelpremie) en langlopende leningen met incentives voor diepgaande renovaties via het renteloze renovatiekrediet (via banken)), ontzorging (door energiehuizen en BENOvatiecoaches) en verplichtingen (zoals de niet-residentiële renovatieverplichting vanaf 1/1/22 en residentiële renovatieverplichting vanaf 1/1/23, publieke en overheidsgebouwen moeten een minimaal EPC-label behalen tegen 2028 en alle niet-residentiële gebouwen tegen 2034);
    • Blijvend in te zetten op het ondersteunen van de lokale besturen bij het realiseren van state of the art fietsinfrastructuur;
    • De noodzaak voor een taksshift tussen de energiesectoren (elektriciteitsfactuur verlichten door kosten door te schuiven naar fossiele energiedragers) wordt door de Vlaamse Regering principieel erkend. Eerste stappen hiertoe zijn ondernomen (opkoop groenestroomcertificaten bij de netbeheerders, verlaging van de quotaverplichting bij de leveranciers, schrappen kost openbare verlichting, vergoeding REG-premies via de Vlaamse Veerkrachtmiddelen, de kost voor de minimale levering aardgas en kortingsbonnen elektrische huishoudtoestellen via het energiefonds). Het blijft desalniettemin de expliciete ambitie van minister Zuhal Demir, en de voltallige Vlaamse Regering, om de inspanningen continu verder te zetten zodat er zoveel mogelijk bijkomende kosten uit de elektriciteitsfactuur worden gehaald. Om een sociaal rechtvaardige taksshift vorm te geven wordt vanuit de Vlaamse Regering gedacht aan een uitzondering op de non bis in idem-wet. Een precedent hiervan vinden we terug in de gehanteerde methode voor de minerale olie. Hiervoor zal het overleg verder gezet worden met de Federale Overheid. Om de uitzondering op de non bis in idem-wet mogelijk te maken zal er een samenwerkingsovereenkomst tussen de Federale en Vlaamse Overheid uitgewerkt worden waarin afspraken gemaakt zullen worden over de contouren van deze sociaal rechtvaardige taksshift van elektriciteit naar de verschillende fossiele energiedragers. VVSG zal op de hoogte worden gehouden van de gemaakte vorderingen. Nieuwe engagementen in het kader van LEKP 2.0
    • Eind 2024 zullen het LEKP 1.0 en 2.0 geëvalueerd worden op het vlak van realisatie van de doelstellingen en voorziene financiering. Ook zullen we tegen dan meer zicht hebben op de uitvoering van een structurele taksshift (cfr. engagement hier boven). Op basis van deze analyse en na verder overleg met VVSG, kan hieruit een nieuw pakket voortvloeien met (additionele) financiering enerzijds en nieuwe engagementen anderzijds, waaronder de vraag om de bestaande heffingen op elektriciteitsmasten en sleuven van ELIA stop te zetten tegen 1/1/2026;
    • Een eenmalige additionele budgettaire impuls voor LEKP 2.0 ondertekenaars van 22,5 miljoen euro voor de aangescherpte ambities van LEKP 2.0 te ondersteunen tijdens deze legislatuur. Deze middelen worden verdeeld als volgt: 8,75 miljoen euro voor 2022, 8,75 miljoen euro voor 2023 en 5 miljoen euro voor 2024. Deze engagementen kunnen binnen de perken van de daarvoor op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap voorziene en beschikbare middelen en kunnen aangepast worden in functie van het algemeen begrotingsbeleid;

Overwegende dat de Vlaamse overheid zich engageert binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1 om:

  • Een sterke kennisoverdracht te organiseren tussen lokale besturen met de eerste leerlessen uit de 11 lopende wijkverbeteringscontracten wat betreft het vernieuwd instrumentarium in het kader van de werkplatformen (deze zijn begin 2023 van start gegaan);
  • De beoogde wijkrenovatietool uit te breiden met de ontwikkeling van een digitaal platform (de ‘Digital Twin’) waarbij (i) databronnen gecombineerd worden met de best beschikbare instrumenten en analyses (zoals bijvoorbeeld warmtezoneringskaarten) en (ii) waarop publieke of private instrumenten op kunnen aansluiten (overheden, Energiehuizen, bouwsector, applicatie- en softwarebedrijven, …). Deze wordt niet enkel aan lokale besturen aangereikt, maar kan dus ook gekoppeld worden aan Energiehuizen om renovatietrajecten procesmatig te begeleiden;
  • Het aanbieden van een technische assistentiehub om lokale besturen en hun OCMW’s te ondersteunen in het opstarten van lokale energiegemeenschappen waarbij activiteiten ten gunste van mensen met risico op energie armoede kan worden uitgerold. De hub wordt aanbesteed in 2023 en zal zich inzetten voor het inhoudelijk technische, het aanbestedingsmatige, juridische en financiële maatwerk bij de realisatie van de activiteiten van de energiegemeenschap;
  • Het voorzien van een additionele budgettaire impuls van 16 miljoen euro voor de capaciteit bij lokale besturen ter realisatie van de versterkte engagementen in de komende twee jaren:
    • 9.000.000 in 2023;
    • 7.000.000 in 2024; 

Overwegende dat het LEKP 2.1 enkel kan ondertekend worden door een gemeente die ook LEKP 2.0 ondertekend heeft;

Overwegende dat mogelijke klimaatacties worden voorgesteld in een 'catalogus' ter inspiratie; dat aan deze acties ook een indicatieve waarde is gekoppeld; dat de catalogus digitaal ter beschikking zal worden gesteld; dat dit in beheer is van het Agentschap Binnenlands Bestuur; 

Overwegende dat de ondertekening uiterlijk tegen 5 oktober 2023 dient te gebeuren; dat dit moet bezorgd worden via het digitaal loket van het Agentschap Binnenlands Bestuur; dat dit minstens een gemeenteraadsbeslissing tot ondertekening van het Pact 2.0 en 2.1 dient te zijn;

Overwegende dat de middelen als algemene financiering onder de gemeenten verdeeld worden volgens inwonersaantal (80 %) en volgens het aandeel van het Gemeentefonds (20 %); dat dit voor het lokaal bestuur Aalter de som van 34.759 euro voor het LEKP 2.0 en 35.893 euro voor de LEKP 2.1 kan bedragen; dat dit budget ten laatste 13 november 2023 wordt bekendgemaakt voor de 2.1 en op 20 januari 2024 voor de 2.0 afhankelijk van het aantal ondertekeningen; dat dit budget wordt uitbetaald tegen eind april 2024; 

Overwegende dat het lokaal bestuur Aalter eveneens middelen zal ontvangen voor het LEKP 1.0 in het jaar 2024; dat dit 112.419 euro kan bedragen; dat dit eveneens bekend wordt gemaakt op 20 januari 2024 en wordt uitbetaald uiterlijk tegen 30 april 2024;

Overwegende dat de totale uitgaven voor de klimaatacties minstens het dubbele van de verkregen subsidie dienen te bedragen; dat dit het principe volgt van 'een euro voor een euro'; dat deze uitgaven zowel investeringskosten, werkingskosten als personeelskosten kunnen bevatten; dat de rapportering hiervan voorloopt via een deelrapportcode in de gemeentelijke jaarrekening die aan het Agentschap Binnenlands Bestuur wordt bezorgd na goedkeuring;

Overwegende dat een jaarlijks opvolgmoment wordt voorzien door een rapportering over de voortgang van de realisaties binnen het Pact; dat dit ten laatste 1 maart 2024 en na voorlegging aan de gemeenteraad wordt bezorgd; dat hiervoor een instrument wordt aangeboden aan alle pactgemeenten;

Overwegende dat de impact op het lokaal bestuur als volgt kan omschreven worden:

  • Personeel: de lokale klimaatpactacties kunnen gestart en begeleid worden via de duurzaamheidsambtenaar en de intergemeentelijk klimaatambtenaar met eventueel tijdelijk bijkomende versterking met extra personeel;
  • Werkingsuitgaven: Het pact 2.0 en 2.1 heeft slechts een marginale weerslag op de lopende uitgaven van de lokale besturen, voor de administratieve begeleiding van de klimaatacties;
  • Conclusie: Met het ondertekenen van het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 en 2.1 engageert het lokaal bestuur zich om een aanzienlijke bijkomende inspanning te doen voor het realiseren van de klimaatdoelstellingen zoals vastgelegd in het klimaatmitigatie- & klimaatadaptatieplan;

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 en 2.1 principieel goed te keuren, in navolging van het engagement opgenomen door de Vlaamse overheid binnen het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.1.

Artikel 2

Het Lokaal Energie- en Klimaatpact 2.0 en 2.1 ter goedkeuring voor te leggen aan de gemeenteraad.