Overwegende dat er voor elk gebouw van het OCMW-patrimonium een asbestinventaris dient opgemaakt te worden;
Overwegende dat voor alle gebouwen van het OCMW-patrimonium waarbij verdacht asbesthoudend materiaal vastgesteld is, een asbestbeheersplan moet opgemaakt worden;
Overwegende dat het vaststellen van de aanwezigheid van verdacht asbesthoudend materiaal optimaal gebeurt door het uitvoeren van staalafname en controle van deze staalafname dient te gebeuren door een erkend laboratorium;
Overwegende dat vanaf 1 maart 2013 een verplichting is om een minstens jaarlijkse update van de asbestinventaris uit te voeren op een gedetailleerde wijze, alsook na elke gebeurtenis of actie die aanleiding geeft tot een verandering in de toestand van het aanwezige asbesthoudend materiaal, na verwijdering van asbesthoudend materiaal, en na detectie van asbesthoudend materiaal dat niet in de inventaris is vermeld;
Overwegende dat het asbestinventaris minstens jaarlijks en bij elke update voorgelegd te worden aan de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de arbeidsarts ter advies en ter informatie voorgelegd te worden aan de vakbondsvertegenwoordiging;
Overwegende dat het bestaande asbestinventaris op basis van een visuele analyse bij afbraakwerken wordt uitgebreid met een destructieve analyse, dat voor de destructieve analyse materiaal beschadigd kan worden voor monsterafname;
Overwegende dat werken moeten stilgelegd worden als de aannemer stoot op verdacht materiaal bij het uitvoeren van werken;
Gelet op het gemeenteraadsbesluit van 19 december 2022 betreffende de goedkeuring van het meerjarenplan 2023/1 2020-2025 van het lokaal bestuur, meer bepaald ACT-2133 JAP: Jaarlijkse opvolging gemeentelijke gebouwen opgenomen in de asbestinventaris met als doelstelling: De codex Welzijn op het Werk, boek VI, Titel 3, Artikel VI.3-4 verplicht de werkgever een inventaris bij te houden van alle asbesthoudende materialen in alle delen van de gebouwen, in de arbeidsmiddelen en de beschermingsmiddelen op de arbeidsplaats. Artikel VI.3-6 verplicht de werkgever dit inventaris bij te werken bij wijzigingen. Artikel VI.3-4 verplicht de werkgever een jaarlijkse update uit te voeren van de inventaris. De jaarlijkse actualisatie wordt ook aan de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de arbeidsarts bezorgd voor advies en de informatie wordt voorgelegd aan het comité veiligheid. De opmaak, actualisering of uitbreiding van de inventaris bedoeld in artikel VI.3-4 gebeurt op basis van een visuele inspectie; * 2020_VB_00037 - Beslissing van het vast bureau betreffende de opmaak van asbestinventarissen en asbestbeheersplannen voor de gebouwen van het OCMW; * 2020_CBS_00483 - Collegebeslissing betreffende de opmaak van asbestinventarissen en asbestbeheersplannen voor de gebouwen van de gemeente;
Gelet op de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij het uitvoeren van hun werk;
Gelet op het koninklijk besluit van 8 juni 2007 en het koninklijk besluit van 16 maart 2006 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest;
Gelet op de codex welzijn op het werk, Boek VI.- Chemische, kankerverwekkende, mutagene en reprotoxische agentia, Titel 3.– Asbest;
Gelet op het koninklijk besluit van 12 februari 2023 tot wijziging van titel 3 betreffende asbest van boek VI van de codex over het welzijn op het werk;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 2 maart 2020 betreffende de opmaak van asbestinventarissen en asbestbeheersplannen voor de gebouwen van de gemeente;
Minstens jaarlijkse update van de asbestinventaris uit te voeren op een gedetailleerde wijze, alsook na elke gebeurtenis of actie die aanleiding geeft tot een verandering in de toestand van het aanwezige asbesthoudend materiaal, na verwijdering van asbesthoudend materiaal, en na detectie van asbesthoudend materiaal dat niet in de inventaris is vermeld. De interne preventieadviseur binnen de cel Organisatiebeheersing voert dit uit.
Het asbestinventaris minstens jaarlijks en bij elke update voor te leggen aan de preventieadviseur arbeidsveiligheid en de arbeidsarts ter advies en ter informatie voor te leggen aan de vakbondsvertegenwoordiging.
Bij afbraakwerken steeds een destructieve analyse uit te voeren inzake asbestaanwezigheid. Bij investeringsprojecten maakt dit deel uit van de opdracht van de aannemer. Bij kleinere afbraakwerken wordt dit uitgevoerd door de interne preventieadviseur binnen de cel Organisatiebeheersing.
Werkzaamheden moeten stilgelegd worden als de aannemer of de uitvoerder stoot op verdacht materiaal bij het uitvoeren van werken.