Artikel 89 van het decreet over het lokaal bestuur: De notulen worden goedgekeurd op de eerstvolgende gewone vergadering van het vast bureau;
Het verslag van 21 november 2022 goed te keuren, te bezorgen aan de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn en - mits anonimisering - te publiceren op de gemeentelijke website.
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017, artikel 50 en 83 die bepalen dat het vast bureau zo dikwijls vergadert als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren, het vereisen;
Gelet op de beslissing van het vast bureau op 6 december 2021 betreffende de planning van de zittingen van het vast bureau en van de raad voor maatschappelijk welzijn in 2022;
Gelet op het voorstel van kalender:
Maandag 5 december 2022 - vast bureau
Maandag 12 december 2022 - vast bureau
Maandag 19 december 2022 - vast bureau - raad voor maatschappelijk welzijn
Maandag 26 december 2022 - geen vast bureau
De kalender goed te keuren.
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 13 mei 2019 betreffende het definitief vaststellen van de definiëring van het dagelijks personeelsbeheer;
Gelet op de beslissingen genomen door de algemeen directeur aangaande het dagelijks personeelsbeheer;
Overwegende dat het vast bureau ter zitting geïnformeerd werd over deze beslissingen door de algemeen directeur;
De rapportering goed te keuren.
Gelet op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten ingevoegd bij de wet van 10 augustus 2001 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 2008 en 13 april 2011;
Gelet op artikel 151 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op de conceptnota BIS houdende voorstel van aanpak geboorteverlof lokale besturen van de heer Bart Somers, Vlaamse minister van binnenlands bestuur, bestuurszaken, inburgering en gelijke kansen; van de verloven en afwezigheden, de administratieve toestanden en de geldelijke en administratieve gevolgen;
Gelet op de programmawet van 20 december 2020 betreffende optrekking van het geboorteverlof;
Gelet op de wet van 27 juni 2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof, publicatie Belgisch staatsblad 15 juli 2021, inwerkingtreding vanaf 25 juli 2021;
Gelet op de wet van 15 juli 2021 tot uitbreiding van het rouwverlof bij het overlijden van een partner of een kind en tot het flexibiliseren van de opname van het rouwverlof;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 10 september 2021 tot wijziging van artikel 135 van het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en artikel 98 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 november 2010 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie en het mandaatstelsel van het personeel van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en houdende de minimale voorwaarden voor sommige aspecten van de rechtspositieregeling van bepaalde personeelsgroepen van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 26 september 2011 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 21 mei 2012 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 10 december 2013 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 17 december 2014 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 6 juli 2016 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 21 juni 2017 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 21 maart 2018 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de beslissing van de OCMW raad van prefusiebestuur Aalter van 19 september 2018 betreffende de goedkeuring van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 § 7 organieke wet;
Gelet op de afsprakennota van 1 juni 2019 van artikel 60 §7 van de Welzijnsband Meetjesland; dat deze afsprakennota wordt toegepast in de OCMW's van Aalter, Assenede, Eeklo, Kaprijke, Lievegem, Maldegem, Nevele, Sint-Laureins en Zelzate;
Gelet op het eindverslag nr. 2021/2 houdende de conclusies van de onderhandelingen die op 10 maart 2017 en 17 maart 2021 werden gevoerd in de onderafdeling 'Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap' van de eerste afdeling van het comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het sectoraal VIA6-akkoord van 30 maart 2021 dat werd afgesloten tussen de Vlaamse regering, de vakbonden en de werkgeversfederaties betreffende de koopkrachtmaatregelen voor de personeelsleden van de publieke sector;
Gelet op het sectoraal akkoord van 9 juni 2021 tussen de sociale partners van de publieke sector houdende de aanpassing van de koopkrachtmaatregelen uit het VIA6-akkoord, de vervroegde uitkanteling van de publieke socio-culturele sector uit de VIA-akkoorden en de compensatie aan de lokale besturen voor het personeel dat niet onder het VIA6-akkoord valt;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 april 2022 betreffende de wijziging rechtspositieregeling artikel 60 §7 organieke wet;
Gelet op het vakbondsoverleg op 26 oktober 2022;
Overwegende dat ten gevolge van de gewijzigde wetgeving een aantal wijzigingen worden aangebracht in de rechtspositieregeling artikel 60 §7 organieke wet;
Overwegende dat in deel 1, hoofdstuk 2, artikel 2, paragraaf 3 zal geschrapt worden, aangezien het OCMW decreet werd vervangen door het decreet lokaal bestuur en het OCMW decreet bijgevolg niet meer rechtsgeldig is;
Overwegende dat wordt voorgesteld om in deel 1, hoofdstuk 2, artikel 2, paragraaf 6 te schrappen, aangezien niet duidelijk is welke voorzitter het uitvoerend orgaan van het bestuur zou zijn;
Overwegende dat wordt voorgesteld om de term 'hoofd van het personeel' in de volledige rechtspositieregeling aan te passen naar 'algemeen directeur';
Overwegende dat indien de term 'OCMW-secretaris' nog opgenomen stond in de rechtspositieregeling, dat deze zal vervangen worden door 'algemeen directeur';
Overwegende dat in hoofdstuk 6, artikel 20 de volgende bepalingen zullen worden toegevoegd:
Overwegende dat in deel 3, hoofdstuk 1, artikel 21, paragraaf 2 met betrekking tot het individuele jaarsalaris mag verwijderd worden, aangezien het salaris altijd wordt toegekend op trap 0 van schaal E1 en dit wordt bevroren en bijgevolg geen periodieke verhoging wordt toegekend;
Overwegende dat aan artikel 29 §2 en §3 de bedragen van respectievelijk de haardtoelage en de standplaatstoelage zullen worden opgenomen zoals hieronder opgenomen:
Overwegende dat artikel 32 met betrekking tot de periode van uitbetaling vakantiegeld zal worden aangepast van 1 mei tot en met 30 juni naar uitbetaling tussen 1 mei en 15 juni;
Overwegende dat geschrapt wordt dat de verhoging van de eindejaarstoelage nooit mag leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris;
Overwegende dat het variabel gedeelte van de eindejaarstoelage tot 3,6% van het jaarsalaris wordt opgetrokken vanaf het jaar 2021 voor het niet-VIA6 personeel; dat de Vlaamse regering een compensatie aan de lokale besturen uitkeert om de oversijpelingseffecten van het VIA6-akkoord naar het personeel dat onder het toepassingsgebied van de sectorale akkoorden voor het personeel van de lokale en provinciale besturen valt maar geen VIA-personeel is, op te vangen; dat de compensatieregeling recurrent is, dat deze geldt voor 2021 en doorloopt de volgende jaren; dat de compensatie van 2021 30 miljoen euro bedraagt; dat de bedragen jaarlijks worden geïndexeerd; dat de compensatie ongeveer 0,7% van de 1,1% verhoging zal dekken;
Overwegende dat de sociale partners zich engageren om in de loop van de huidige gemeentelijke legislatuur geen bijkomende sectorale akkoorden met koopkrachtmaatregelen voor het personeel van de lokale en provinciale besturen meer af te sluiten;
Overwegende dat de sociale partners zich engageren om vanaf de volgende gemeentelijke legislatuur één sectoraal akkoord met koopkrachtmaatregelen voor het personeel van de lokale besturen af te sluiten dat aanvangt op dezelfde datum als het gemeentelijk meerjarenplan en een looptijd heeft die gelijk loopt met het gemeentelijk meerjarenplan;
Overwegende dat artikel 42 §4 wordt uitgebreid met de bepaling dat de niet opgenomen overuren enkel zullen worden uitbetaald indien de opname van de overuren wegens dienstorganisatorische redenen door de verantwoordelijke is geweigerd;
Overwegende dat artikel 45, paragraaf 2 de dienstwagen wordt gewijzigd naar dienstwagen van het lokaal bestuur, aangezien het OCMW niet over dienstwagens beschikt;
Overwegende dat artikel 47 paragraaf 4 wordt aangepast naar de wettelijke barema's voor dienstreizen met de fiets, namelijk 0,1872 euro per kilometer;
Overwegende dat artikel 47 paragraaf 6 wordt aangepast en dat de website www.google.be/maps zal worden gebruikt om de afstand van de dienstreis te bepalen;
Overwegende dat in hoofdstuk 4, artikel 49, paragraaf 2 het bedrag van de fietsvergoeding aangepast wordt naar 20 cent per kilometer; dat paragraaf 4 wordt aangepast naar minimum 5 dagen per maand het woon-werk traject per fiets afleggen om in aanmerking te komen voor een fietsvergoeding;
Overwegende dat aan artikel 51/1 paragraaf 6 de volgende bepalingen zullen worden toegevoegd met betrekking tot het recht op maaltijdcheques na het vervullen van een aantal voorwaarden:
Overwegende dat in hoofdstuk 2 betreffende jaarlijkse vakantie , artikel 55, §1 het aantal betaalde dagen vakantie wordt aangepast naar 20 dagen, dit conform de afsprakennota van 1 juni 2019 van Welzijnsband Meetjesland;
Overwegende dat in hoofdstuk 3 betreffende feestdagen, artikel 58, §1 wordt toegevoegd dat indien de plaats van tewerkstelling extra feestdagen toekent, dat het personeelslid hiervoor ook betaalde vakantie krijgt;
Overwegende dat in hoofdstuk 4 betreffende omstandigheidsverlof, dat het geboorteverlof en het rouwverlof worden aangepast conform de nieuwe wetgeving;
Overwegende dat vanaf 1 januari 2021 het aantal dagen geboorteverlof stapsgewijs wordt opgetrokken naar 20 dagen in 2023;
Overwegende dat het geboorteverlof vanaf 1 januari 2021 15 dagen zal bedragen; dat het geboorteverlof vanaf 1 januari 2023 20 dagen zal bedragen;
Overwegende dat de programmawet van 20 december 2020 rechtstreeks van toepassing is op de contractuele personeelsleden, gezien zij verbonden zijn met een arbeidsovereenkomst;
Overwegende het voorstel om artikel 71 §1 - 2 - 3 - 4 - 5 te schrappen; dat het artikel 60 personeelslid niet meer in aanmerking komt om onbetaald verlof op te nemen gedurende twee jaar in de loopbaan, op te nemen in periodes van minimaal één maand;
Overwegende het voorstel om aan artikel 71 de volgende nieuwe paragrafen toe te voegen met betrekking tot onbetaald verlof § 1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6:
§1 Indien het personeelslid geen recht heeft op een volledig betaald verlof, kan het personeelslid in aanmerking komen voor een onbetaald verlof. Deze wordt door het hoofd van het personeel goedgekeurd.
§2 Het aantal dagen onbetaald verlof bedraagt maximaal 20 dagen per kalenderjaar en wordt berekend pro rata van het aantal maanden tewerkstelling en de prestatiebreuk.
§3 De eventuele wettelijke verlofdagen worden in mindering gebracht van het maximale aantal dagen onbetaald verlof.
§4 Voor de opname van de dagen onbetaald verlof wordt rekening gehouden met de eventuele collectieve sluiting van de tewerkstellingsplaats in de loop van het kalenderjaar.
§5 Dit onbetaald verlof kan worden geweigerd als de gevraagde periode van afwezigheid niet verenigbaar is met de goede werking van de tewerkstellingsplaats.
§6 Het onbetaald verlof kan worden geweigerd indien uit het advies van de maatschappelijk werker van de sociale dienst blijkt dat het personeelslid over onvoldoende bestaansmiddelen beschikt om de periode van onbetaald verlof te overbruggen.
Dit onbetaald verlof wordt niet gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Overwegende dat wordt voorgesteld om aan artikel 75 de volgende paragrafen toe te voegen:
§3 Het personeelslid gaat op medisch onderzoek bij de arbeidsgeneesheer van het OCMW voor zijn aanwerving. Voor specifieke functies zijn er bijkomende onderzoeken. Afhankelijk van de individuele resultaten van het personeelslid, kan het OCMW een bijkomend onderzoek vragen. Het personeelslid wordt dienstvrijstelling toegekend voor de duurtijd van het medisch onderzoek.
§4. Met uitzondering van §3 mag tijdens de diensturen in principe geen bezoek gebracht worden aan de tandarts, dokter of andere geneesheer. Het is immers meestal mogelijk een afspraak te maken na de diensturen. Het personeelslid vraagt toelating aan zijn leidinggevende ingeval een afspraak werd vastgelegd door de geneesheer zelf en het personeelslid bij uitzondering een geneeskundig onderzoek dient te ondergaan tijdens de diensturen. Deze afwezigheid dient steeds met een medisch getuigschrift worden gestaafd, met aanduiding van aanvang en duur van het onderzoek. Voor een dergelijke afwezigheid dient het personeelslid steeds verlof of overuren te nemen of deze afwezigheid later te compenseren.
Overwegende dat artikel 80 wordt voorgesteld om de dienstvrijstelling voor 2 januari en de kermisfeestdagen te schrappen uit RPR A60 §7, daar dit niet kadert in de afsprakennota van 1 juli 2019 van Welzijnsband Meetjesland;
Overwegende dat tijdens het vakbondsoverleg geen opmerkingen werden geformuleerd op het voorstel van wijziging van de OCMW rechtspositieregeling artikel 60 §7 organieke wet;
De wijziging van de rechtspositieregeling artikel 60 §7 voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 december 2021 betreffende de wijziging van de rechtspositieregeling met betrekking tot aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden, bijlage II: overzicht verloven en afwezigheden, verhoging eindejaarstoelage, uitbreiding rouwverlof, toelage opdrachthouderschap, fietsleasing, evaluatieprocedure;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 10 oktober 2022 betreffende de wijziging van de rechtspositieregeling met betrekking tot de selectieprocedures;
Gelet op het vakbondsoverleg op 26 oktober 2022;
Gelet op artikel 16 van de rechtspositieregeling van de specifieke graden en van de rechtspositieregeling van de gemeenschappelijke graden, alinea 1 en 2: Elke selectie wordt uitgevoerd op basis van selectiecriteria en met behulp van een of meer selectietechnieken. De selectiecriteria en de selectietechnieken zijn afgestemd op de functiebeschrijving. Voor functies van dezelfde graad zijn de selectietechnieken gelijkwaardig.;
Gelet op de selectieprogramma's die als bijlage III zijn opgenomen bij de rechtspositieregeling van de specifieke graden en als bijlage VI bij de rechtspositieregeling van de gemeenschappelijke graden;
Overwegende dat momenteel de uitgeschreven selectieprogramma’s zijn opgenomen als bijlage bij de rechtspositieregeling; dat dit niet altijd de nodige flexibiliteit biedt om de selectietechnieken af te stemmen op de specifieke functie; dat voorgesteld wordt om volgende bepaling op te nemen in de rechtspositieregeling: "De aanstellende overheid bepaalt voor de aanvang van de selectieprocedure de selectietechnieken die zullen worden aangewend";
Overwegende dat tijdens de vergadering van het vakbondsoverleg geen opmerkingen werden geformuleerd over het voorstel van wijziging van de rechtspositieregeling;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 7 december 2007 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Gelet op artikel 151 van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2013 houdende de minimale voorwaarden voor de personeelsformatie, de rechtspositieregeling en het mandaatstelsel van het gemeentepersoneel en het provinciepersoneel en houdende enkele bepalingen betreffende de rechtspositie van de secretaris en de ontvanger van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn en latere wijzigingen;
Deze wijziging van de rechtspositieregeling - specifieke graden en van de rechtspositieregeling - gemeenschappelijke graden voor te leggen aan de raad voor maatschappelijk welzijn.
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 10 oktober 2022 betreffende de aanpassing van het meerjarenplan 2022/2;
Overwegende dat de exploitatiekredieten werden aangepast aan de evolutie van de kredieten 2022 en de verwachtingen tot en met 2025;
Overwegende dat de investeringskredieten werden aangepast aan de beleidsbeslissingen voor de periode 2022-2025;
Overwegende dat de aanpassing van het meerjarenplan bestaat uit een wijziging van de strategische nota, het financieel doelstellingenplan, de staat van het financieel evenwicht, het overzicht van de kredieten en een motivering van de wijzigingen;
Overwegende dat het aangepast meerjarenplan financieel in evenwicht is; dat het geraamd beschikbaar budgettair resultaat voor elk jaar groter dan of gelijk is aan nul, dat de autofinancieringsmarge in het laatste jaar van de rapporteringsperiode positief is;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen deel 2 Titel 4 betreffende de beleids- en beheerscyclus van de gemeente en het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen artikel 257 §1 dat stelt dat minstens een keer per jaar het meerjarenplan wordt aangepast, waarbij in elk geval de kredieten voor het volgende boekjaar worden vastgesteld. Als dat nodig is, kunnen daarbij ook de kredieten voor het lopende boekjaar worden aangepast. Daarnaast kan het meerjarenplan, als dat nodig is, ook worden aangepast om alleen de kredieten voor het lopende boekjaar aan te passen, dat bij elke aanpassing van het meerjarenplan het resultaat van de intussen vastgestelde jaarrekeningen wordt verwerkt;
Gelet op het decreet over het lokaal bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen artikel 257 §2 dat stelt dat een aanpassing van het meerjarenplan minstens een aangepaste financiële nota omvat, een toelichting en de eventuele wijzigingen van de strategische nota;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 30 maart 2018 en latere wijzigingen betreffende de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Gelet op het ministerieel besluit van 26 juni 2018 tot vaststelling van de modellen en de nadere voorschriften van de beleidsrapporten, de rekeningstelsels en de digitale rapportering van de beleids- en beheerscyclus van de lokale besturen;
Akkoord te gaan met de aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 (2023/1) bevattende de aangepaste strategische nota en de financiële nota als bijlage bij dit besluit gevoegd.
Akkoord te gaan met het aangepast financieel evenwicht als bijlage bij dit besluit gevoegd.
De aanpassing van het meerjarenplan 2020 - 2025 (2023/1) ter goedkeuring voor te leggen tijdens een volgende zitting van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Gelet op de goedkeuringslijst van de aanrekeningen 2022 L345;
Gelet op artikel 177 1° van het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017 dat bepaalt dat de financieel directeur in volle onafhankelijkheid instaat voor de voorafgaande krediet- en wetmatigheidscontrole van de beslissingen van de gemeente met budgettaire en financiële impact, overeenkomstig de voorwaarden, vermeld in artikel 266 en 267;
Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 maart 2019, dat onder het begrip 'dagelijks bestuur' moet worden verstaan, alle uitgaven inzake exploitatiekosten tot een bedrag gelijk aan de drempel voor de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking - klassieke sectoren;
Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 oktober 2021 betreffende de goedkeuring van de aanpassing van het meerjarenplan 2021/1 2020-2025;
Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 december 2021 betreffende de goedkeuring van het meerjarenplan 2022/1 2020-2025;
De goedkeuringslijsten van de aanrekeningen goed te keuren.
Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 11 maart 2019, dat onder het begrip 'dagelijks bestuur' moet worden verstaan, alle uitgaven inzake exploitatiekosten tot een bedrag gelijk aan de drempel voor de onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking - klassieke sectoren;
Gelet op het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 december 2021 betreffende de goedkeuring van het meerjarenplan 2022/1 2020-2025;
Overwegende dat het vast bureau bevoegd is voor:
- het financiële beheer, onder voorbehoud van de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn;
- het voeren van de plaatsingsprocedure, de gunning en de uitvoering van overheidsopdrachten;
Overwegende de opgemaakte bestelbon O/2022/148;
De bestelbon goed te keuren.
Gelet op de wet van 2 april 1965 betreffende het ten laste nemen van de steun verleend door de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikel 57§1 en 61;
Gelet op de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 21 december 2020 houdende goedkeuring van het draaiboek budgethulpverlening;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 20 juni 2022 betreffende de invoer van een wachtlijst voor budgethulpverlening binnen de cel Individuele sociale hulpverlening;
Overwegende dat het vast bureau van 20 juni 2022 beslist heeft om een wachtlijst voor budgethulpverlening binnen de cel Individuele sociale hulpverlening in te voeren;
Overwegende dat er momenteel 26 kandidaten/gezinnen op de wachtlijst genoteerd staan;
Overwegende dat dossiers collectieve schuldenregeling waarvan de Welzijnsband Meetjesland als schuldbemiddelaar is aangesteld verwachten dat budgetbeheer wordt opgestart ter ondersteuning van het dossier collectieve schuldenregeling;
Overwegende dat verschillende kandidaten op de wachtlijst een lopend dossier budgetbeheer hebben bij een OCMW van een andere gemeente dat niet langer territoriaal bevoegd is;
Overwegende dat het wenselijk is de continuïteit van een dossier budgetbeheer te garanderen;
Overwegende dat de werkdruk binnen de cel budgethulp hoog is omwille van de invoering van het programma budgethulp in Sierra 2.0;
Overwegende dat voorgesteld wordt om deze dossiers van de wachtlijst bij voorrang op te starten vanaf januari 2023;
De wachtlijst budgethulpverlening weg te werken vanaf 1 januari 2023.
Voorrang te verlenen aan lopende dossiers budgetbeheer van een ander OCMW dat niet langer bevoegd is.
Voorrang te verlenen aan dossiers collectieve schuldenregeling waarvan de Welzijnsband Meetjesland is aangesteld als schuldbemiddelaar.
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 10 februari 2020 betreffende de goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst met Compaan in het kader van de ESF oproep 457 'Outreach en activering';
Gelet op de beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 8 februari 2021 betreffende de goedkeuring van de verlenging van de samenwerkingsovereenkomst met Compaan in het kader van het ESF project 457 'Outreach en activering';
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 17 juni 2019 betreffende de samenwerking met Compaan in het kader van de ESF oproep 457 'Outreach en activering';
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 6 april 2020 betreffende het afsluiten van een overeenkomst met 3 maatschappelijk werkers in het kader van de ESF oproep 457 'Outreach en activering';
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 17 augustus 2020 betreffende de verlenging van de samenwerking met Compaan in het kader van de ESF oproep 490 'Outreach en activering - II';
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 25 januari 2021 betreffende de verlenging van de samenwerkingsovereenkomst met Compaan (Jobpit Meetjesland) in het kader van de ESF oproep 457;
Gelet op de beslissing van het vast bureau van 15 februari 2021 betreffende de samenwerking met groep Intro in het kader van de ESF oproep 528;
Overwegende dat OCMW Aalter momenteel voor de toeleiding van zeer kwetsbare doelgroepen naar tewerkstelling samenwerkt met Groep Intro (Vlam - jongeren onder de 30 jaar) en Compaan (Jobpit - inactieven met grote afstand tot de arbeidsmarkt); dat deze samenwerkingen volledig gesubsidieerd worden door ESF en tot op heden als positief geëvalueerd kunnen worden; dat uit de rapportering van Vlam blijkt dat sedert januari 2022 reeds 16 trajecten voor jongeren richting tewerkstelling zijn opgestart; dat uit de rapportering van Jobpit blijkt dat 18 personen zijn toegeleid in 2021; dat deze projecten aflopen in december 2023;
Overwegende dat in kader van het ESF-programma 2021-2027 in 2023 een oproep lokale partnerschappen wordt gelanceerd door Europa WSE (ESF); dat deze lokale partnerschappen kunnen opstarten vanaf 1 januari 2024 met een vermoedelijke looptijd tot 31 december 2029; dat deze oproep zal streven naar duurzame, open en dynamische lokale partnerschappen, die op een holistische wijze aan de slag gaan met niet-beroepsactieven en de meest kwetsbare groepen met een complexe problematiek, dit in functie van een versterkte participatie in de samenleving, inclusief maar niet uitsluitend, door werk; dat gezien de focus op niet-beroepsactieven en kwetsbare werkzoekenden, zowel het lokale bestuur als VDAB cruciale partners zijn in deze toekomstige partnerschappen; dat het Capacity Building ondersteuningsteam deze toekomst mee voorbereidt; dat het ondersteuningsteam bestaat o.a. uit coaches, relatiebeheerders, projectondersteuners,… van VVSG en VDAB (stad Antwerpen en stad Gent); dat dit ondersteuningsteam zorgt voor de nodige omkadering bij de vorming van de lokale partnerschappen zodat ze optimaal van start kunnen gaan vanaf januari 2024; dat na de opstart van de lokale partnerschappen het ondersteuningsteam de lopende partnerschappen zal ondersteunen bij het opzetten van een lerende dienstverlening op maat van de klant; dat om het indienen van een projectvoorstel voor deze WSE oproep lokale partnerschappen 2023 mogelijk te maken volgende voorbereidende stappen per lokale overheid noodzakelijk zijn:
Overwegende dat deze voorbereidende stappen geen engagement inhouden tot effectieve deelname aan de Europa WSE (ESF) projectoproep “lokale partnerschappen” 2023;
Gelet op de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, artikelen 1 en 57§1;
De intentieverklaring in het kader van de voorbereiding Europa WSE (ESF) Oproep 'lokale partnerschappen' 2023 Capacity Building goed te keuren.