Gelet op de wet van 28 december 1983 en latere wijzigingen betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke dranken;
Gelet op de wet van 15 december 2005 houdende de administratieve vereenvoudiging II, inzonderheid artikel 6, betreffende de vervanging van het opschrift van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1953 tot samenordening van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken, en latere wijzigingen;
Gelet op het koninklijk besluit van 4 april 1953 tot regeling van de uitvoering van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste dranken;
Gelet op de collegebeslissing van 18 augustus 2014 betreffende het afleveren van een drankmachtiging voor gegiste en/of sterke dranken;
Gelet op de adviesvraag aan het Agentschap Binnenlands Bestuur van 13 augustus 2019 betreffende de bevoegdheden van de burgemeester;
Overwegende dat een drankvergunning verwijst naar een (gemeentelijke) toelating voor het verstrekken van gegiste en/of sterke dranken voor gebruik ter plaatse en dit zowel in vaste, reizende als occasionele drankgelegenheden;
Overwegende dat de wet van 28 december 1983 een occasionele drankgelegenheid definieert als (letterlijk geciteerd) “de vooraf als dusdanig aangegeven drankgelegenheid die, naar aanleiding van om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste tienmaal per jaar en telkens voor niet langer dan vijftien opeenvolgende dagen wordt gehouden door een kring, een maatschappij of een particuliere vereniging, met uitzondering van de handelsvennootschappen en van feitelijke verenigingen met winstoogmerk;
Overwegende dat de huidige federale regelgeving als volgt voorziet in toelatingen/vergunningen:
Overwegende dat de Vereniging van Steden en Gemeenten stelt dat (letterlijk geciteerd): Sinds 7 januari 2006 is het de gemeente die beslist of en onder welke vorm ze het schenken van sterke drank op fuiven en evenementen onderhevig maakt aan een vergunning. De wet legt dus niets meer op, maar anderzijds laat de wetgever de mogelijkheid open aan de gemeentelijke overheden om zelf autonoom te bepalen in hoeverre zij nog voorafgaande toelatingen of voorwaarden (zelfs inzake moraliteit) oplegt;
Overwegende dat sommige gemeenten de drankvergunning of –toelating hanteren als middel om op de hoogte te zijn van evenementen en fuiven en de organisatoren ook informeren omtrent de wetgeving; dat de gemeentelijke dienstverlening met de cellen Gebruiksbeheer en evenementen en Jeugdwerk en Welzijn (Drugpunt) twee diensten heeft die op de hoogte zijn van de lokale evenementen enerzijds en preventie en informatie verlenen aan de organisatoren;
Overwegende dat de federale overheid in 2006 met de afschaffing van de verplichting tot het afleveren van een tapvergunning hoopt (letterlijk geciteerd) dat de gemeentes beslissen om voor een tijdelijke tapvergunning voor gewone dranken geen procedure meer op te stellen. Een gemeente kan dus wel evengoed zelf een nieuwe procedure ontwikkelen;
Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen op 18 augustus 2014 reeds besliste om niet langer een machtiging voor het schenken van gegiste en/of sterke dranken af te leveren voor occasionele drankgelegenheden; dat echter na de adviesvraag aan het Agentschap Binnenlands Bestuur van 13 augustus 2019 betreffende de bevoegdheden van de burgemeester, waaruit bleek dat de aflevering van een drankmachtiging een bevoegdheid is van de burgemeester, deze drankmachtigingen voor occasionele drankgelegenheden opnieuw afgeleverd werden;
Overwegende dat het niet langer afleveren van een drankmachtiging voor occasionele drankgelegenheden een tijdswinst oplevert voor de gemeentelijke administratie; dat de organisatoren voorafgaand aan het evenement een ondertekende versie dienen in te dienen en dit vaak niet gebeurt;
Overwegende dat er in 2022 tot nog toe 63 aanvragen voor een machtiging van gegiste en/of sterke dranken voor occasionele drankgelegenheden werden ingediend; dat geen enkele aanvraag geweigerd werd;
Overwegende dat artikel 9 van de wet betreffende de vergunning voor het verstrekken van sterke dranken van 28 december 1983 bepaalt dat het behoudens speciale machtiging van het college van burgemeester en schepenen verboden is sterke dranken te verkopen of te schenken voor gebruik ter plaatse in occasionele drankgelegenheden geopend op plaatsen waar openbare manifestaties plaatsvinden zoals sportieve, politieke en culturele manifestaties;
Overwegende dat voorgesteld wordt om bijgevolg niet langer een machtiging voor het schenken van gegiste en/of sterke dranken af te leveren voor occasionele drankgelegenheden, uitgezonderd voor occasionele drankgelegenheden waar sterke dranken geschonken worden, geopend op plaatsen waar openbare manifestaties plaatsvinden zoals sportieve, politieke en culturele manifestaties;
Akkoord te gaan om niet langer een machtiging voor het schenken van gegiste en/of sterke dranken af te leveren voor occasionele drankgelegenheden.