2022_CBS_00338 - Collegebeslissing betreffende de schriftelijke vragen van het centraal kerkbestuur

Gelet op de schriftelijke vragen van het centraal kerkbestuur van 24 november 2021;

Overwegende dat het geplande overleg met het centraal kerkbestuur  op 22 november 2021 niet is kunnen doorgaan omwille van COVID-19; dat het centraal kerkbestuur om die reden enkele schriftelijke vragen heeft bezorgd;

Overwegende dat het centraal kerkbestuur aanhaalt dat er destijds een voorlopige verwarming is geplaatst in de kerk van Poeke; dat de verwarming de kerk wel kan verwarmen, maar ze zoveel lawaai maakt dat die moet afgezet worden tijdens misvieringen; dat het centraal kerkbestuur vraagt naar de huidige stand van zaken; dat er wordt gevraagd of het mogelijk is op korte termijn hiervoor een oplossing uit te werken;

Overwegende dat het centraal kerkbestuur vraagt wie momenteel instaat voor onderhoudswerken aan de kerk van Poeke; dat het momenteel niet duidelijk is voor het centraal kerkbestuur of het gemeentebestuur dergelijke werken door Veolia laat uitvoeren en of de kerkraad hiervoor zelf dient in te staan; dat het centraal kerkbestuur aangeeft dat de kerkraad bereid is dit op zich te nemen; dat indien dit verder wordt uitgevoerd door het gemeentebestuur,  men dan wel wenst te weten wie de juiste contactpersoon binnen het gemeentebestuur is;

Overwegende dat er voor de vervanging van de verwarmingsinstallatie 2 ramingen zijn waarin een vermelding stond van een kostprijs van 14.000 euro voor het wegnemen van lambrisering; dat na een plaatsbezoek door de gemeentelijke diensten er geen sprake blijkt te zijn van lambrisering; dat deze bemerking werd doorgegeven aan het studiebureau;

Overwegende dat onderhoudswerken aan de kerk contractueel zijn toevertrouwd aan de firma Veolia;

Gelet op artikel 185 §1 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dat bepaalt dat op verzoek van het centraal bestuur of, als er geen centraal bestuur werd opgericht, van de bestuursraad of van de gemeenteoverheid en in elk geval ten minste tweemaal per jaar, er overleg over de aangelegenheden is zoals bepaald in artikel 184, tussen een afvaardiging van de bestuursraad of van het centraal bestuur, naar gelang van het geval, en een afvaardiging van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente of gemeenten in kwestie;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 oktober 2019 betreffende de goedkeuring van de afsprakennota met de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur;

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 13 september 2021 betreffende de goedkeuring van de aanpassing van de afsprakennota met de kerkfabrieken en het centraal kerkbestuur;