Terug
Gepubliceerd op 09/02/2022

2021_CBS_04202 - Collegebeslissing betreffende het vellen van een afgestorven boom in de wegberm ter hoogte van Langedamdreef 56

College van Burgemeester en Schepenen
ma 13/12/2021 - 16:00 *
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Pieter De Crem, burgemeester; Patrick Hoste; Dirk De Smul; Mathias Van de Walle; Kristof De Blaere; Philippe Verleyen; Luc De Meyer; Johan Van den Kerchove, schepenen; Luc Jolie, algemeen directeur

Afwezig

Herlinde Trenson, schepen

Secretaris

Luc Jolie, algemeen directeur

Voorzitter

Pieter De Crem, burgemeester
2021_CBS_04202 - Collegebeslissing betreffende het vellen van een afgestorven boom in de wegberm ter hoogte van Langedamdreef 56 2021_CBS_04202 - Collegebeslissing betreffende het vellen van een afgestorven boom in de wegberm ter hoogte van Langedamdreef 56

Motivering

Motivering

Gelet op artikel 3, §1 van het bosdecreet van 31 juni 1990 dat stelt dat onder de voorschriften van dit decreet vallen; letterlijk geciteerd: “de bossen zijnde grondoppervlakte waarvan de bomen en de houtachtige struikvegetaties het belangrijkste bestanddeel uitmaken waartoe een eigen fauna en flora behoren en die 1 of meer functies vervullen”;

Gelet op artikel 3, §2 van het bosdecreet van 13 juni 1990 dat stelt dat onder de voorschriften van dit decreet tevens vallen; letterlijk geciteerd:

1/ de kaalvlakten, voorheen met bos bezet, die tot het bos blijven behoren

2/ niet beboste oppervlakten die nodig zijn voor het behoud van het bos, zoals boswegen, de brandwegen, de aanpalende of binnen het bos gelegen stapelplaatsen, dienstterreinen en ambtswoningen

3/ bestendig bosvrije oppervlakten of stroken en recreatieve uitrustingen binnen het bos

4/ de aanplantingen die hoofdzakelijk bestemd zijn voor de houtvoortbrengst onder meer die van populier en wilg

5/ de grienden”;

Gelet op artikel 25, §3, 2° van het decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu van 21 oktober 1997 dat stelt dat in de GEN en de GENO volgende voorschriften gelden, letterlijk geciteerd: 

“2° behoudens individuele ontheffing, verleend door het Agentschap voor Natuur en Bos of algemene ontheffing, is het verboden:

2) behoudens in toepassing van een goedgekeurd beheersplan conform het bosdecreet van 13 juni 1990, de vegetatie, de vegetatie, met inbegrip van meerjarige cultuurgewassen of van kleine landschapselementen te wijzigen;

Gelet op artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 21 november 2003 houdende maatregelen ter uitvoering van het gebiedsgericht natuurbeleid dat stelt dat volgende activiteiten verboden zijn in gebieden behorende tot een GEN of GENO, letterlijk geciteerd:

“2° bij het beheer van bossen in de zin van artikel 3, §§ 1 en 2 van het Bosdecreet af te wijken van de criteria voor duurzaam bosbeheer zoals vastgesteld in uitvoering van artikel 41 van het Bosdecreet, uitgezonderd indien voorzien in een goedgekeurd beheersplan conform het Bosdecreet”;

Gelet op artikel 7 van het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 dat stelt dat, letterlijk geciteerd:

Ҥ 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 9 van het decreet is het wijzigen van de volgende kleine landschapselementen en vegetaties verboden:

1° holle wegen

2° graften

3° bronnen

4° historisch permanent grasland en poelen gelegen in groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden

5° vennen en heiden

6° moerassen en waterrijke gebieden

7° duinvegetaties

§ 2. Voor zover uitdrukkelijk voldaan is aan de zorgplicht opgelegd door artikel 14 van het decreet, geldt het in § 1 bedoelde verbod niet wanneer de activiteiten tot wijziging van kleine landschapselementen en vegetaties:

1° hetzij worden uitgevoerd op huiskavels van een vergunde woning en/of bedrijfsgebouw en gelegen binnen een straal van maximum 100 meters rondom de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw voor zover ze respectievelijk bewoond of in gebruik zijn. Deze straal wordt beperkt tot 50 meter als groengebied, parkgebied, buffergebied of bosgebied bestreken wordt.

Voor zover gelegen binnen groengebieden, parkgebieden, buffergebieden en bosgebieden wordt dit beperkt tot het kadastraal perceel van de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw met een maximale straal van 50 meter rondom de vergunde woning en/of bedrijfsgebouw.

2° hetzij worden uitgevoerd op basis van een regelmatige bouwvergunning afgeleverd met toepassing van de wetgeving op de ruimtelijke ordening na advies van het Agentschap en voor zover uitdrukkelijk is voldaan aan de bepalingen van artikel 16 van het decreet inzake het tegengaan van vermijdbare schade.

3° hetzij zijn geregeld in:

a) een beheersplan voor natuurreservaten goedgekeurd met toepassing van de wetgeving op het natuurbehoud

b) een beheersplan goedgekeurd met toepassing van het Bosdecreet van 13 juni 1990

c) in een inrichtingsplan goedgekeurd met toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juni 1996 houdende nadere regelen betreffende de landinrichting en voor zover zij zijn uit te voeren in opdracht van het landinrichtingscomité

d) een kavelplan goedgekeurd met toepassing van de wet van 22 juli 1970 op de ruilverkaveling van landeigendommen en voor zover zij zijn uit te voeren in opdracht van het ruilverkavelingscomité

e) een goedgekeurd natuurinrichtingsproject

f) een beheersplan goedgekeurd met toepassing van het decreet van 16 april 1996 houdende bescherming van landschappen

4° hetzij normale onderhoudswerken betreffen

Voor de plannen en projecten bedoeld in het eerste lid 3° die na de inwerkingtreding van dit besluit worden goedgekeurd, geldt de in het eerste lid bedoelde vrijstelling van de verbodsbepalingen enkel voor de activiteiten die als dusdanig expliciet zijn opgenomen in het plan of het project”;

Gelet op hoofdstuk 6 ‘Groen’, artikel 1 van het besluit van de Vlaamse regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is, dat stelt dat een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen niet nodig is voor; letterlijk geciteerd:

“1° het vellen van hoogstammige bomen, op voorwaarde dat aan al de volgende vereisten voldaan is :

a) ze maken geen deel uit van een bos

b) ze liggen in een woongebied in de ruime zin, in een agrarisch gebied in de ruime zin of in een industriegebied in de ruime zin, en niet in een woonparkgebied

c) ze liggen binnen een straal van maximaal 15 meter rondom de vergunde woning, de vergunde landbouwbedrijfswoning of landbouwbedrijfsgebouwen of de vergunde bedrijfswoning of bedrijfsgebouwen

2° het vellen van alleenstaande hoogstammige bomen of van enkele bomen in lijnverband omwille van acuut gevaar en na voorafgaande schriftelijke instemming van de burgemeester.

3° het vellen van hoogstammige bomen, gelegen op terreinen waarvoor een door de bevoegde overheid of bevoegde administratie(s) goedgekeurd beheersplan of beheersvisie bestaat op basis van de milieu- en natuurwetgeving, als het vellen van de hoogstammige bomen als activiteit in dat beheersplan of beheersvisie is opgenomen.

4° het vellen van hoogstammige bomen die deel uitmaken van systemen voor grondgebruik waarbij de teelt van bomen wordt gecombineerd met landbouw op dezelfde grond, toegepast op een perceel landbouwgrond als vermeld in artikel 2, 12°, van het decreet van 22 december 2006 houdende inrichting van een gemeenschappelijke identificatie van landbouwers, exploitaties en landbouwgrond in het kader van het meststoffenbeleid en van het landbouwbeleid en waarvan de aanmelding via de verzamelaanvraag en het aanplanten van de bomen is gedaan na 1 juni 2012.

5° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, door of op verzoek van de leidingbeheerder:

a) in de beschermde of voorbehouden zone aan weerszijden van bestaande ondergrondse vervoersinstallaties voor gas of vloeistof

b) in de veiligheidsstrook van 25 meter aan weerszijden van bestaande bovengrondse hoogspanningslijnen

c) in de veiligheidsstrook van vijf meter aan weerszijden van bestaande ondergrondse hoogspanningslijnen

6° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, door of op verzoek van de spoorwegbeheerder, in toepassing van artikel 2 en 4 van de wet van 15 april 1843 op de politie der spoorwegen, als aan een van volgende voorwaarden is voldaan: 

a) de hoogstammige bomen zijn gelegen binnen een ruimte van twintig meter van de vrije rand van de bestaande spoorweg

b) de hoogstammige bomen zijn hoger dan de afstand tussen de voet van de boom en de vrije rand van de bestaande spoorweg

7° het vellen van hoogstammige bomen die geen deel uitmaken van een bos, op openbaar domein, mits in de onmiddellijke omgeving in het eerstvolgende plantseizoen een heraanplanting gebeurt”;

Gelet op artikel 4.2.1, 2° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat onder meer stelt dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen met bomen begroeide oppervlakten, vermeld in artikel 3, §1 en §2, van het bosdecreet van 13 juni 1990 mag ontbossen, zoals vermeld in artikel 4, 15°, van dat decreet;

Gelet op artikel 4.2.1, 3° van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening dat onder meer stelt dat niemand zonder voorafgaande omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen bomen die op een hoogte van één meter boven het maaiveld een stamomtrek van één meter hebben, en geen deel uitmaken van de oppervlakten, vermeld in 2°, mag vellen;

Gelet op bijlage 1, 1.1 ‘inleiding’ van de omzendbrief van 10 november 1998 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu dat stelt dat, letterlijk geciteerd:

De regeling van het besluit bepaalt dat de verboden, natuurvergunningsplicht of meldingsplicht voor activiteiten die leiden tot de wijziging van vegetaties of van kleine landschapselementen niet gelden voor normale onderhoudswerken voor zover voldaan is aan de zorgplicht, opgelegd door artikel 14 van het natuurdecreet”;

Gelet op de collegebeslissing van 23 november 2020 betreffende de gunning van de opdracht in het kader van het bestek ‘Snoeien van houtachtige gewassen, vellen van hoogstammige bomen en uitfrezen van boomstronken’ aan de firma Sam De Kesel in Zomergem;

Gelet op de melding van een inwoner dat er zich een afgestorven boom bevindt in de wegberm ter hoogte van de Langedamdreef 56;

Overwegende dat deze boom potentieel gevaar vormt en kan worden verwijderd onder het bestek ‘Snoeien van houtachtige gewassen, vellen van hoogstammige bomen en uitfrezen van boomstronken’ voor de prijs van 155 euro excl. btw. en 187,55 euro incl. btw. door de firma Sam De Kesel onder gelijkblijvend beleid;

Overwegende dat de boom wordt vervangen in het eerstkomende plantseizoen;

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Akkoord te gaan om de afgestorven boom ter hoogte Langedamdreef 56 te verwijderen onder het bestek ‘Snoeien van houtachtige gewassen, vellen van hoogstammige bomen en uitfrezen van boomstronken’, deze boom te vervangen in het eerstkomende plantseizoen en hiervoor het nodige te doen.