Gelet op artikel 33/1 van het decreet van 7 mei 2004 betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten waarin bepaald wordt dat het centraal kerkbestuur, ook namens de kerkfabrieken die eronder vallen, afspraken kan maken met de gemeenteoverheid. Die afspraken zijn bindend voor het centraal kerkbestuur, het gemeentebestuur en de betrokken kerkfabrieken;
Gelet op artikel 6 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten dat bepaalt dat het meerjarenplan bestaat uit een strategische nota, een financiële nota en een opsomming van de afspraken met de gemeente of provincie;
Gelet op artikel 10 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten dat bepaalt dat de afspraken beperkingen kunnen bevatten voor de aanwending van de in het meerjarenplan opgenomen kredieten, afspraken over het tijdstip en de wijze van uitbetaling van de toelagen en aanvullende voorwaarden voor het doorvoeren van interne kredietaanpassingen. Die opsomming is niet limitatief;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 oktober 2019 betreffende de afsprakennota met het centraal kerkbestuur en de kerkfabrieken;
Gelet op de collegebeslissing van 17 mei 2021 betreffende de afsprakennota met het centraal kerkbestuur en de kerkfabrieken;
Gelet op de overlegvergaderingen tussen het centraal kerkbestuur en het gemeentebestuur op 22 maart 2021 en op 31 mei 2021 waarop onder andere het ontwerp van de afsprakennota werd besproken;
Overwegende dat tijdens de overlegvergadering op 22 maart 2021 de vraag van de kerkfabrieken is gekomen om de kerkfabrieken toe te laten om overboekingen te doen van exploitatie naar investeringen om de verkregen netto-inkomsten (inkomsten verminderd met de uitgaven) verkregen uit investeringen in privaat patrimonium tijdens het MJP2020-2025 met een maximum van 1/3 te kunnen herbeleggen;
Overwegende dat bij de lage opbrengst van geldbeleggingen zowel het gemeentebestuur als de kerkfabrieken er baat bij hebben dat de kerkfabrieken hun privaat patrimonium zoveel mogelijk activeren om meer inkomsten te kunnen genereren; dat het centraal kerkbestuur daarom voorstelde om volgende passage te schrappen uit de afsprakennota:
De kerkfabrieken worden toegelaten overboekingen te doen van exploitatie naar investeringen om de verkregen intrest van beleggingen met een maximum van 1/3 te kunnen herbeleggen met het vrijgekomen kapitaal.
Overwegende dat het niet aangeraden is om deze passage te schrappen uit de afsprakennota gezien de kerkfabrieken dan niet meer zouden toegelaten worden om overboekingen te doen van exploitatie naar investeringen om de verkregen intrest van beleggingen met een maximum van 1/3 te kunnen herbeleggen met het vrijgekomen kapitaal; dat voorgesteld wordt deze passage te behouden;
Overwegende dat de afsprakennota een onderdeel is van het meerjarenplan, naast de strategische nota en de financiële nota; dat hij dus dezelfde goedkeuringsprocedure volgt als het meerjarenplan en bijgevolg wordt voorgelegd aan de gemeenteraad;
Overwegende dat de afsprakennota werd aangepast; dat in het ontwerp werd opgenomen de kerkfabrieken toe te laten om overboekingen te doen van exploitatie naar investeringen om de verkregen netto-inkomsten (inkomsten verminderd met de uitgaven) verkregen uit investeringen in privaat patrimonium tijdens het MJP2020-2025 met een maximum van 1/3 te kunnen herbeleggen; dat de afsprakennota in overleg met het centraal kerkbestuur nog werd aangevuld en/of verduidelijkt met het oog op een nog betere samenwerking met de kerkfabrieken;
De aangepaste afsprakennota 2020-2025 met het centraal kerkbestuur goed te keuren.