Gelet op het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming (bodemdecreet) meer bepaald afdeling VI behandeling van bodemverontreiniging bij schadegevallen;
Gelet op de melding van 23 oktober 2020 van de heer Lieven De Temmerman, bodemsaneringsdeskundige bij ABO nv, van de vaststelling van bodemverontreiniging naar aanleiding van een ongeval op 23 oktober waarbij een vrachtwagen op de E40 aan kilometerpunt 70.4 tegen de brug over de Blekkervijverstraat is gereden waarbij een hoeveelheid diesel werd verloren;
Overwegende dat het terrein onder het beheer valt van de Vlaamse overheid (Agentschap Wegen & Verkeer);
Overwegende dat overeenkomstig artikel 75 van het bodemdecreet de burgemeester de bevoegde overheid is voor het betreffende schadegeval en bijgevolg maatregelen kan opleggen ter behandeling van de bodemverontreiniging die ontstaan is in gevolge van een schadegeval;
Overwegende dat de maatregelen dienen genomen te worden ten laatste 180 dagen na datum van het besluit tot het opleggen van maatregelen;
Overwegende dat indien de te nemen maatregelen handleidingen, inrichtingen of activiteiten omvatten die meldings- of vergunningsplichtig zijn krachtens het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid of krachtens de Vlaamse codex ruimtelijke ordeningen, dan geldt deze beslissing als meldingsakte of vergunning;
Overwegende dat voor de verontreiniging aanwezig in de wegberm de nodige maatregelen reeds werden ondernomen op 23 oktober 2020;
Dat het schadegeval dat zich heeft voorgedaan op de grond gelegen aan de E40 aan kilometerpaal 70.4 (richting Oostende), in het kadaster gekend als afdeling 3 sectie G nr. 0000 als een schadegeval wordt gekwalificeerd dat valt onder het toepassingsgebied van de schadegevallenregeling, vermeld in artikel 74 tot en met 82 van het decreet van 27 oktober 2006 betreffende de bodemsanering en de bodembescherming.
Dat volgende maatregelen ter behandeling van de (mogelijke) bodemverontreiniging ingevolge het schadegeval op de grond, vermeld in artikel 1, moeten worden uitgevoerd:
Deze maatregelen moeten worden uitgevoerd door de Vlaamse overheid (Agentschap Wegen & Verkeer).
Dat na de uitvoering van de opgelegde maatregelen vermeld in artikel 2 de eigenaar onder leiding van de erkende bodemsaneringsdeskundige een evaluatierapport moet opstellen. Het evaluatierapport dient uiterlijk dertig dagen na afronding van de opgelegde maatregelen aan de gemeente en aan de OVAM overgemaakt te worden.
Dat de maatregelen, vermeld in artikel 2, te allen tijde door een beslissing van de burgemeester kunnen aangepast of opgeheven worden.