Gelet op de beslissing van de ministerraad op 12 februari 2021 van een voorontwerp van wet over de toekenning van een recht op klein verlet voor werknemers met het oog op het toegediend krijgen van een vaccin ter bescherming tegen het coronavirus;
Gelet op de omzendbrief van minister van Ambtenarenzaken Petra De Sutter dat ook ambtenaren recht hebben op vaccinatieverlof;
Overwegende dat de omzendbrief is goedgekeurd op de ministerraad van 12 februari 2021; dat deze tijdelijke maatregel geldig is van 1 februari 2021 tot en met 31 december 2021;
Overwegende dat elke werknemer het recht krijgt om van het werk afwezig te zijn, met behoud van loon, teneinde zich te laten vaccineren; dat om gerechtigd te zijn op het loon de werknemer de werkgever vooraf moet verwittigen en een bewijs van vaccinatie kunnen voorleggen;
Overwegende dat men een dienstvrijstelling krijgt voor de nodige tijd met een maximum van twee maal 3u48; dat de dienstvrijstelling wordt toegekend:
Overwegende dat de personeelsleden de organisatie tijdig moeten verwittigen als hun afspraak tijdens de werkuren valt;
Overwegende dat dit geen dienstreis is; dat de personeelsleden geen aanspraak kunnen maken op de arbeidsongevallenverzekering bij een eventueel ongeval;
Overwegende dat voor de prioritaire vaccinatie van de zorgprofessionals de personeelsleden dienden opgelijst te worden die instaan voor de eerstelijnszorg of ingeschakeld worden in een test- of vaccinatiecentrum; dat de personeelsleden van het testcentrum Flabbaert, vaccinatiecentrum Sportpark Aalter centrum en de maatschappelijk werkers zijn doorgegeven aan het Agentschap Zorg en gezondheid om in aanmerking te komen voor versnelde vaccinatie; dat minstens voor deze personeelsleden al een regeling dient vastgelegd te worden;
De personeelsleden de toelating te verlenen om vaccinatieverlof te nemen voor de tijd die nodig is om (bei)de vaccinatie(s) te krijgen, inclusief de verplaatsing.
De personeelsleden zullen geen onkostenvergoeding ontvangen voor de verplaatsing daar dit geen dienstreis is.