2021_CBS_01120 - Collegebeslissing betreffende de keuze van woonmaatschappij binnen het afgebakend werkingsgebied

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen op 30 september 2020 betreffende de samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot de streekwerking van Veneco;

Gelet op de beslissing van het college van burgemeester en schepenen op 8 maart 2021 betreffende de hervorming van het woonlandschap naar één woonmaatschappij en de afbakening van werkingsgebieden;

Gelet op het verzoek van het kabinet van de Vlaamse minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed van de Vlaamse regering, gegeven op 23 oktober 2020;

Gelet op het verzoek van Volkshaard cvba, gegeven op 24 november 2020;

Gelet op het verzoek van Veneco, gegeven op 14 januari 2021;

Overwegende dat tegen 1 januari 2023 sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) en sociale verhuurkantoren (SVK’s) één woonactor moeten vormen met maar één speler per gemeente: de Woonmaatschappij;

Overwegende dat Volkshaard cvba het lokaal bestuur heeft geïnformeerd dat ze via werkgroepen nadenken over een herschikking van het landschap van de sociale huisvesting en over nieuwe mogelijke modellen; dat zij vragen aan het lokaal bestuur om in afwachting van het besluit geen overhaaste beslissingen te nemen;  

Overwegende dat het college van burgemeester en schepenen op 8 maart 2021 heeft beslist een eigen voorstel tot werkingsgebied voor een Woonmaatschappij uit werken en bijgevolg niet akkoord te gaan met het voorstel van Veneco om voor de referentieregio Regio Gent een procesbegeleider aan te vragen bij Wonen Vlaanderen;

Overwegende dat de Vlaamse regering Aalter oproept een voorstel te doen om een werkingsgebied voor een Woonmaatschappij af te bakenen; dat de Vlaamse regering op 17 juli 2020 afspraken maakte over het traject voor de vorming van Woonmaatschappijen; dat om deze Woonmaatschappijen te vormen, de Vlaamse regering een regelgevend- en implementatietraject heeft uitgetekend; dat de nieuwe Woonmaatschappijen niet compleet moeten samenvallen met de referentieregio, maar indien er meerdere woonmaatschappijen ontstaan in dezelfde regio, deze bij voorkeur binnen de afgebakende referentieregio vallen; dat elke Woonmaatschappij in een uniek, niet-overlappend werkingsgebied moet opereren; dat om deze werkingsgebieden te bepalen, het lokaal bestuur een trekkersrol krijgt; dat deze beslissing vertrekt vanuit de overtuiging dat deze afbakening niet vanuit Vlaanderen, maar wel vanuit de expertise van de lokale besturen moet vertrekken, binnen het ruime kader dat Vlaanderen aanreikt; dat het doel van dit traject is om een versnelde toename van het sociaal woonaanbod te realiseren, meer duidelijkheid te creëren voor bijzondere doelgroepen en de aansturing vanuit de lokale besturen te vergroten;  

Overwegende dat lokale besturen uit het werkingsgebied de belangrijkste stem krijgen in het strategische beleid van de woonmaatschappij, wat in eerste instantie in de algemene vergadering wordt bepaald; 

Overwegende dat de oprichting van de Woonmaatschappij een ambitieus project is met als ultiem doel de groei van het aantal sociale huurwoningen te versnellen en de sociale huurder nog meer centraal te stellen;

Overwegende dat om het lokaal bestuur bij dit overleg en de afbakening van het werkingsgebied te ondersteunen, er criteria bepaald zijn waarmee het lokaal bestuur rekening moet houden; dat deze criteria de krijtlijnen vormen waarbinnen de gesprekken met alle betrokken actoren kunnen plaatsvinden om een lokaal draagvlak te creëren; dat deze criteria beleidsobjectieven en cumulatief zijn:

• Er kan maar één woonactor per gemeente zijn, maar een woonactor kan actief zijn in meerdere gemeenten. De Woonmaatschappij omhelst de huidige SVK- en SHM-taken.
• De werkingsgebieden worden best afgestemd op de referentieregio’s die de Vlaamse Regering zal vastleggen op basis van de lopende bevraging die loopt tot eind dit jaar.
• De Woonmaatschappij telt minimaal 1.000 sociale huurwoningen (hierbij wordt geen rekening gehouden met de woningen in huur genomen op de private huurmarkt met het oog op onderverhuring overeenkomstig de reglementering inzake het sociaal huurstelsel), aangezien dit nu ook de minimale schaal vormt voor de sociale huisvestingsmaatschappij. 
• De huidige complementaire expertise moet gegarandeerd blijven in de nieuw te vormen Woonmaatschappij: een verdere versterking van professionalisering is essentieel;

Overwegende dat de Vlaamse regering vraagt om ten laatste op 31 oktober 2021 een voorstel van werkingsgebied in te dienen, dat besproken is op het lokale woonoverleg en gedragen is door de gemeenteraad; dat gevraagd wordt om bij dit voorstel een advies van de betrokken woonactoren en een gemotiveerde reactie van de betrokken gemeenteraden op dit advies te bezorgen; dat de Vlaamse regering op basis van de voorstellen en de adviezen de werkingsgebieden zal vaststellen; dat als alle voorstellen samen toch niet gebiedsdekkend zijn, de Vlaamse regering beslist over de definitieve afbakening; dat het voornemen van de Vlaamse regering is om dit proces af te ronden tegen de zomer van 2022;

Overwegende dat Volkshaard cvba als keuze voor lokale woonactor wordt voorgesteld gezien de jarenlange samenwerking; dat Volkshaard cvba zich ten opzichte van andere SVK’s of SHM’s onderscheidt in zake zijn flexibiliteit, openheid in samenwerking, professionaliteit en bereikbaarheid van de diensten; dat Volkshaard cvba over het meeste aantal huur- en koopwoningen beschikt op Aalters grondgebied; dat Volkshaard cvba vrijwillig een Woonmaatschappij kan vormen met de andere lokale woonactoren, vóór de deadline van 1 januari 2023;