Terug
Gepubliceerd op 06/07/2020

2020_CBS_01906 - Collegebeslissing betreffende het uitbreiden van het laagspanningsnet en het vervangen van het middenspanningsnet in de Weststraat op verzoek van Fluvius

College van Burgemeester en Schepenen
ma 22/06/2020 - 16:05 vergaderzaal Briljant
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Patrick Hoste, Herlinde Trenson, Dirk De Smul, Mathias Van de Walle, Kristof De Blaere, Philippe Verleyen, Luc De Meyer, Kris Ally, Johan Van den Kerchove, Luc Jolie

Secretaris

Luc Jolie

Voorzitter

Patrick Hoste
2020_CBS_01906 - Collegebeslissing betreffende het uitbreiden van het laagspanningsnet en het vervangen van het middenspanningsnet in de Weststraat op verzoek van Fluvius 2020_CBS_01906 - Collegebeslissing betreffende het uitbreiden van het laagspanningsnet en het vervangen van het middenspanningsnet in de Weststraat op verzoek van Fluvius

Motivering

Motivering

Gelet op de aanvraag van 17 juni 2020 van Fluvius voor het uitbreiden van het laagspanningsnet en het vervangen van het middenspanningsnet in de Weststraat;

Gelet op het ontwerpplan nr. 343859 met aanduiding van de plaats van de werken;

Overwegende dat het laagspanningsnet wordt uitgebreid voor een klant in de Weststraat 62A en in synergie het middenspanningsnet wordt vervangen naar aanleiding van de dieptewerken; de uitbreiding wordt uitgevoerd vanaf de cabine 5189 Weststraat in Brug-Noord tot de Weststraat 62A; dat onderboringen worden uitgevoerd ter hoogte van de kruispunten met Doorn en het Rozestraatje;

Regelgeving: bevoegdheid

dlb0031

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring te verlenen aan de aanvraag en het ontwerpplan nr. 343859 van Fluvius, Bomastraat 11 in Gent voor het uitbreiden van het laagspanningsnet en het vervangen van het middenspanningsnet in de Weststraat, mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

  • de werken dienen in synergie te worden uitgevoerd met de andere nutsmaatschappijen.
  • de wegvergunning voor deze werken dient tijdig te worden aangevraagd via www.aalter.be/inname.
  • er dient contact opgenomen te worden met de politie omtrent eventuele wegomleidingen.
  • de aanpalende bewoners en bedrijven dienen minimum 3 werkdagen op voorhand per brief op de hoogte gebracht te worden van de totaliteit van de ondergrondse én bovengrondse werken, de fasering en elke wijziging in de planning. Dit zowel voor de werken in eigen beheer als voor de werken die uitbesteed worden en in opdracht worden uitgevoerd door aannemers. De hinder dient tot een minimum te worden beperkt.
  • het gemeentebestuur wenst een kopie te ontvangen van de brief die gericht wordt aan de bewoners en bedrijven.
  • voor aanvang van de werken dient een plaatsbeschrijving in 3 exemplaren bezorgd te worden aan het gemeentebestuur, die door middel van een fotoreportage een globaal beeld geeft van de huidige toestand van het openbaar domein.
  • alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het standaardbestek 250 versie 4.1.
  • de leidingen worden in de zijberm aangelegd. De rijweg wordt maximaal gevrijwaard en kan onder geen beding worden opgebroken. Het aanleggen van de nieuwe leidingen onder de rijbaan gebeurt door middel van handboringen of gestuurde boringen. 
  • opbraak van de rijweg in kws-verharding in langsrichting is in geen geval toegelaten. Indien de aanleg van de leidingen in de zijberm technisch onhaalbaar blijkt, dient er contact opgenomen te worden met het gemeentebestuur.
  • voor opritten in kws-verharding gelden meer bepaald volgende richtlijnen:
  • de verharding wordt rechtlijnig ingesneden op volle dikte door middel van een zaagsnede; de te vervangen zone is steeds rechthoekig en loopt loodrecht op of evenwijdig met de as van de weg.
  • op- en afbraakmaterialen die niet ter plaatse gebruikt kunnen worden, worden eigendom van de aannemer en onmiddellijk afgevoerd van de werfzone.
  • bitumineuze verhardingen met teer als bindmiddel worden afzonderlijk opgebroken en selectief afgevoerd.
  • aanvullingen, onderfundering en fundering worden aangebracht conform SB 250 rekening houdend met de minimale draagkracht. Op eenvoudig verzoek dienen de resultaten van de proeven voorgelegd te worden aan het gemeentebestuur.
  • een goede aansluiting met de bestaande asfaltverharding van de oprit en de rijweg door middel van voegband is noodzakelijk.
  • bij het aanbrengen van kws-verhardingen wordt rekening gehouden met de minimale temperatuur van de lucht zoals bepaald in het standaardbestek.
  • aanleg van leidingen in open sleuf is toegestaan ter hoogte van bermen en opritten mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
  • aanvullingen boven leidingen in open sleuf aangelegd dienen goed te worden gedicht.
  • de opgebroken opritten in kleinschalige verharding dienen oordeelkundig te worden hersteld, met minimale dikte van fundering in mager beton van 20 cm en een legbed van 3 cm zandcement. Gebroken of beschadigde klinkers of betontegels worden vervangen door identieke of gelijkwaardige exemplaren (nieuwe exemplaren vooraf ter goedkeuring voorleggen). Het bestaand legverband wordt gevolgd. De klinkers en betontegels dienen meermaals te worden ingezand. Kasseien worden met voegmortel of split terug ingevoegd.
  • bermen in steenslagverharding worden met de nodige steenslag heraangelegd, aarden bermen worden terug ingezaaid.
  • resultaten van de genomen slagsonde langs de sleuven in berm en opritten dienen op vraag van het gemeentebestuur ter beschikking te worden gesteld.
  • de nieuwe leidingen worden aangelegd op minimum 30 cm afstand van de bestaande hoofdriolering en ingebuisde grachten. Ze kruisen op minimum 20 cm afstand de bestaande huisaansluitingen op het rioleringsstelsel. Schade aan de openbare riolering (inclusief huisaansluitingen en kolkaansluitingen) ten gevolge van graafwerken wordt onmiddellijk gemeld aan het gemeentebestuur en oordeelkundig hersteld, waarvan het bewijs geleverd wordt door fotomateriaal.
  • voor de kruising van een nutsleiding met een waterloop dienen volgende voorwaarden te worden opgevolgd:
  • de bovenkant van de leiding dient minimum 1,00 m lager te liggen dan de bodem van de waterloop. Indien de werkelijke diepte van de waterloop groter is dan zijn wettige diepte dient gerekend te worden met de werkelijke diepte.
  • het horizontale deel van de leiding onder de waterloop dient een lengte te hebben die minimum gelijk is aan b+2d (b = 1,50 m, zijnde de wettige bodembreedte en d = 1,40 m, de wettige diepte van de waterloop). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • bij een uitvoering in open sleuf dient boven het horizontale deel van de leiding onder de waterloop een beschermplaat in beton geplaatst te worden (tenminste 6 cm dik en 0,50 m breed). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • de waterloop moet na de uitvoering van de werken in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. Bij een uitvoering in open sleuf dient een degelijke wand- en bodemversterking te worden geplaatst. Eventueel bestaande bodem- en/of taludbekledingen moeten op een degelijke wijze hersteld worden, in dezelfde materialen waarin ze geplaatst werden.
  • de juiste plaats van de kruising dient te worden aangegeven door duidelijk zichtbare, bovengrondse merktekens.
  • ter hoogte van grachten dienen op de grachtbodem de nodige betonplaten te worden geplaatst om de leidingen die onder een gracht doorlopen te beschermen; leidingen dienen minimum 30 cm onder de grachtbodem te worden aangelegd.
  • leidingen aangelegd in de berm evenwijdig met de gracht dienen op minimum 50 cm van de kruin van de gracht te worden aangelegd.
  • indien werken uitgevoerd worden ter hoogte van aanwezige bomen dienen volgende algemene voorwaarden te worden gerespecteerd:
  • afbakenen van een ‘beschermingszone’ ter hoogte van de bomen. De beschermingszone moet het wortelgestel beschermen tegen beschadiging. De grootte van de beschermingszone wordt als volgt bepaald: de kroonprojectie + 2,5 meter buiten de kroonprojectie.
  • binnen de beschermingszone mag er geen bodemverstoring of bodemverdichting zijn, geen ophoging of afgraving van de grond, geen opslag van materiaal, geen afval of puin storten, noch op de grond, noch in een container, geen toegang voor voertuigen of parking, geen tijdelijke gebouwen of werfketen, geen vuurtjes, alle ondergrondse leidingen omleiden buiten de beschermingszone, veranderingen in oppervlakkige waterafvoer in of uit de beschermingszone vermijden, geen waterhoeveelheden groter dan 100 liter uitgieten in de buurt van de bomen (bv spoelwater), solventen niet uitgieten in de buurt van de bomen, veranderingen in drainage zo ontwerpen dat de natuurlijke waterhuishouding binnen de beschermingszone zoveel mogelijk bewaard blijft, het zwenkbereik van torenkranen aanpassen zodat de boomkroon niet kan geraakt worden, ook niet door doorhangende kabels.
  • verplicht gebruik van perstechniek in de omgeving van de stam (= zone tot 2,5 m van de stam verwijderd), geen open sleuven. Het persen of boren gebeurt recht onder de boomstam om zo het minst wortels te beschadigen. De leidingen en kabels onder de boom moeten minstens 1 m diep gelegd worden.
  • machinaal grondverzet is verboden; binnen de beschermingszone van de boom (= 2 m tot buiten de kroonprojectie) wordt handmatig een sleuf gegraven, hierbij worden alle wortels met handgereedschap afgezaagd. De wortels worden dwars doorgezaagd met een scherpe handsnoeizaag. De verdere afgraving weg van de boom kan met zwaar materiaal, zonder extra wortelschade voor de boom. Wortels worden zoveel mogelijk behouden en er worden geen wortels dikker dan 5 cm weggenomen.
  • om de wortels te beschermen tegen uitdroging, wordt het blootgelegd bodemprofiel zo vlug mogelijk afgewerkt met aarde.
  • de uitvoering van de werken dient omzichtig te gebeuren opdat er geen schade wordt aangebracht aan het bovengronds gedeelte van de boom (stam, takken). Bij accidentele schade dient het gemeentebestuur ingelicht te worden, die zal bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden.
  • de bermen dienen in hun oorspronkelijke staat te worden hersteld.
  • alle afwijkingen moeten goedgekeurd worden door het gemeentebestuur.
  • in geval van werken ter hoogte van beplanting gelden volgende voorwaarden:
  • beschadiging aan beplanting dient zoveel mogelijk te worden voorkomen door middel van onderboring.
  • de te verwijderen beplanting dient vervangen te worden door nieuwe beplanting van dezelfde soort en maat ofwel dient de beplanting gedurende de duur van de werken (maximaal 1 week) te worden ingekuild en zo snel mogelijk opnieuw te worden aangeplant (bij droogte dient aan de beplanting regelmatig water te worden gegeven).
  • na de uitvoering van de werken dient het openbaar domein volgens de regels van de kunst in goede staat te worden hersteld.
  • het gemeentebestuur wordt in kennis gesteld van de einddatum van de werken zodat een nacontrole kan uitgevoerd worden in aanwezigheid van de opdrachtgever en uitvoerder.