2020_CBS_01946 - Collegebeslissing betreffende het principieel akkoord aangaande de voorafgaande vergunning Lokaal Dienstencentrum in Ursel

Gelet op het decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg; 

Gelet op het ministerieel besluit van 30 april 1999 houdende de vaststelling van de evaluatiecriteria met betrekking tot de programmatie van de lokale dienstencentra; 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1998 houdende erkenning en subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg; 

Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 28 juni 2019 betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers; 

Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 16 december 2019 betreffende de goedkeuring van het strategisch meerjarenplan 2020-2025 met daarin opgenomen de strategische doelstelling SD052025 'Aand8 voor iedere bewoner (sociaal)'; 

Gelet op het schrijven van 18 februari 2020 van Zorg-Saam vzw waartoe woonzorgcentrum Onderdale behoort betreffende het principieel akkoord gemeente voor voorafgaande vergunning Lokaal Dienstencentrum in Ursel; 

Overwegende dat woonzorgcentrum Onderdale een dossier wenst in te dienen bij de Vlaamse overheid om de vrije voorafgaande vergunning van een lokaal dienstencentrum aan te vragen; dat woonzorgcentrum Onderdale een lokaal dienstencentrum wenst op te starten om een rol op te nemen in de 0-de lijn van de zorg. Naast een aantal thuiszorgondersteunende functies heeft een dienstencentrum de taak om het netwerk van de bezoeker te ondersteunen. Het ondersteunen van een netwerk gaat vereenzaming tegen, en werkt gezondheidspreventie in de hand. Daarenboven zal het LDC ook een heel aantal diensten aanbieden die gericht zijn op preventie van zorgnoden, op de ondersteuning van de thuissituatie bij lichte zorg en dit zowel voor de zorgvrager als voor de naasten. De doelstellingen van netwerkvorming en preventie worden bereikt door het laagdrempelig in het bereik brengen van gezelschap, maaltijden, informatie en te ontwikkelen lichte zorg-hulp-en begeleidingstrajecten. Dit voor een deel in eigen beheer, maar uiteraard vooral ook door het uitbouwen van structurele samenwerkingen met de partners die momenteel reeds actief zijn in de buurt.; 

Overwegende dat de Vlaamse programmatie van de lokale dienstencentra op gemeentelijk niveau wordt bepaald; dat de richtlijnen luiden dat er één lokaal dienstencentrum per begonnen schijf van 15.000 inwoners per gemeente kan worden opgericht; dat voor Aalter er twee begonnen schijven van 15.000 inwoners gelden en bijgevolg twee lokale dienstencentra op het grondgebied actief kunnen zijn; dat voor de berekening van het aantal lokale dienstencentra per gemeente de Vlaamse overheid zich baseert op de bevolkingsprojectie voor het vijfde jaar volgend op het jaar waarin de aanvraag tot voorafgaande vergunning is ingediend;

Overwegende dat het woon- en zorgcentrum Veilige Have vzw tot voor kort beschikte over een voorafgaande vergunning; dat zij de intentie hebben overgemaakt voor een nieuwe aanvraag voor het uitbaten van een lokaal dienstencentrum; 

Overwegende dat de geformuleerde doelstellingen voor het lokaal dienstencentrum in Ursel in grote mate overeenstemmen met het strategisch meerjarenplan in het bijzonder met de strategische doelstelling 'Aand8 voor iedere bewoner (sociaal)' en onderliggende operationele doelstelling 'Aalter is een warme gemeenschap waar burgers elkaar ontmoeten en samenwerken (sociale cohesie)'; dat regelmatig overleg tussen het lokaal dienstencentrum en het OCMW aangewezen is om deze doelstellingen te bereiken en hiervoor wordt aanbevolen een samenwerkingsovereenkomst op te maken; dat de vraag tot samenwerking in het kader van een op te richten lokaal dienstencentrum in Ursel aan het OCMW van Aalter werd gesteld;

Overwegende dat de realisatie van het lokaal dienstencentrum door woonzorgcentrum Onderdale past in de realisatie van een nieuwbouw en dat het gevraagde principieel akkoord past in het voortraject naar de realisatie daarvan;