Overwegende dat de actie ACT-1310 Aalter organiseert een gezamenlijke actie met vzw Tout Bien ter preventie van spoorlopen is opgenomen in het meerjarenplan 2020-2025;
Overwegende dat de vzw Tout Bien ijvert voor suïcidepreventie bij jongeren in Vlaanderen; dat ze het taboe rond suïcide willen doorbreken; dat ze de nadruk leggen op het bespreekbaar maken van suïcide en suïcidale gedachten; dat ze als doel hebben om het aantal zelfdodingen terug te dringen minstens naar Europese gemiddelden; dat ze er willen zijn voor mensen die worstelen met suïcidale gedachten en hun omgeving;
Overwegende dat de vzw Tout Bien het voorstel doet om een gezamenlijke actie op te zetten rond suïcidepreventie op het spoor; dat ze Aalter als pilootproject hebben gekozen omdat Aalter, op basis van cijfers die de vzw verkreeg via Infrabel, kan gezien worden als 'hotspot' voor zelfdoding op het spoor;
Overwegende dat de vzw Tout Bien wil werken met een aantal vrijwilligers die op bepaalde tijdstippen aanwezig zijn op het perron en in de buurt van risicovolle plekken, zij het zonder zichzelf in gevaar te brengen en op veilige afstand; dat de vrijwilliger, door aanwezig te zijn, de mogelijkheid om het spoor als middel te gebruiken verkleint; dat de vrijwilligers daarnaast een opleiding van ongeveer 1 dag zullen krijgen over het herkennen van signalen van mensen met suïcidale plannen of gedachten en hen hierover aan te spreken en toe te leiden naar hulpverlening; dat de vrijwilligers zelf ondersteund en begeleid worden door psychologen; dat de vzw Tout Bien hiervoor contact heeft met vzw TEJO, een organisatie die laagdrempelige psychologische ondersteuning biedt aan mensen en hiervoor beroep doet op vrijwillige psychologen en therapeuten;
Overwegende dat het lokaal bestuur instaat voor de logistieke ondersteuning van de infosessie en de opleiding; dat het lokaal bestuur een oproep lanceert voor vrijwilligers via de gemeentelijke kanalen (TotAalter, website, sociale media);
Overwegende dat het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) partnerorganisatie is van de Vlaamse Overheid voor de preventie van zelfdoding; dat zij ondersteuning bieden en informatie en advies omtrent preventie en postventie van zelfdoding aan de overheid, relevante organisaties en de algemene bevolking; dat zij het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie inhoudelijk en organisatorisch coördineren; dat zij wetenschappelijk onderbouwde methodieken en materialen ontwikkelen onder andere inzake suïcidepreventie, -postventie;
Overwegende dat een telefonisch contact met het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie (VLESP) plaatsvond, aanvankelijk om tips over de berichtgeving over suïcide en het project in de media te bespreken; dat tijdens dit contact bleek dat het VLESP een aantal bezorgdheden had over dit project; dat deze bezorgdheden per e-mail werden overgemaakt aan het lokaal bestuur;
Overwegende dat de bezorgdheden van het VLESP de volgende zijn:
1. Bezorgdheid over de kwaliteit van de interventie: centraal in dit project staat de interactie die een vrijwilliger zou aangaan met iemand die mogelijks met suïcidegedachten zit en op het punt staat een poging tot zelfdoding te ondernemen. Tijdens dergelijke precaire interacties kan de vrijwilliger goede dingen zeggen, maar ook veel foute dingen die er net toe leiden dat iemand wel de stap zet. De opleiding en begeleiding die de vrijwilligers krijgen, moeten dan ook van een heel hoge kwaliteit en intensiteit zijn. De permanente begeleiding en ondersteuning van de vrijwilligers is onontbeerlijk, net zoals een zeer grondige screening van de mensen die deze taak op zich zouden nemen. Hiervoor is zeer specifieke expertise vereist. Er is geen enkele organisatie met deze specifieke expertise betrokken bij dit project;
2. Bezorgdheid over de veiligheid van de vrijwilligers: het VLESP is bezorgd over de veiligheid van de vrijwilligers en van overtuiging dat een burger niet in zo'n positie kan worden geplaatst. Wat als de vrijwilliger fysiek wordt aangevallen of meegetrokken, of getuige is van zelfmoord. Dat zijn risico's, trauma's voor het leven waaraan mensen niet kunnen worden blootgesteld. Dit lijkt niet ethisch verantwoord. Het VLESP stelt zich de vraag wie dan aansprakelijk gesteld kan worden. Ook nabestaanden zouden zich na een suïcide mogelijks de vraag kunnen stellen over de verantwoordelijkheid van de vrijwilliger, met alle pijnlijke gevolgen;
3. Geen onderbouwde preventiestrategie: vrijwilligers laten interveniëren op perrons is een preventiestrategie die niet voldoende wetenschappelijk onderbouwd en onderzocht is. Het is niet geweten in hoeverre dit effectief ook preventief kan werken en belangrijker, in hoeverre dit mogelijks averechtse effecten kan hebben. Dit laatste is altijd een cruciaal punt in suïcidepreventie-onderzoek. Een basisprincipe in de aanpak van suïcidepreventie in Vlaanderen, is dat enkel strategieën en acties worden uitgevoerd die degelijk onderbouwd en veilig zijn. Aan het Vlaams Actieplan Suïcidepreventie, het plan waarin alle suïcidepreventie-acties kaderen, gaat dan ook telkens een lang proces vooraf waar evidentie, haalbaarheid, effectiviteit, duurzaamheid en veiligheid van acties zorgvuldig en kritisch gewikt en gewogen worden;
4. Bezorgdheid over media-aandacht: op bredere schaal, zal dit project zonder twijfel media-aandacht trekken (het VLESP kreeg zelf al vragen van journalisten over het project). Aan het berichtgeven over suïcide en suïcidepreventie zijn risico's verbonden en zodus ook strenge richtlijnen aan verbonden. De belangrijkste richtlijn is om geen zelfmoordmethodes noch locaties te vermelden of belichten in de media, omdat dit kwetsbare mensen kan aanzetten tot suïcidaal gedrag. Uit talloze internationale onderzoeken komt duidelijk naar voor dat het vooral de methode is die wordt overgenomen bij personen die aan zelfmoord denken en daarover lezen of horen in de media. In dit opzicht is zelfs nog maar het verspreiden van een oproep voor vrijwilligers voor dit project al gevaarlijk terrein, omdat het spoor als zelfmoordmethode en Aalter als locatie in de kijker worden gezet;
Overwegende dat het VLESP daarnaast ook de bedenking maakt over de efficiëntie van dit project, gezien het toch kleine aantal suïcides (minder dan 10) op 1 specifieke locatie op jaarbasis; dat er veel permanenties en heel veel vrijwilligers nodig zijn met een erg kleine kans op interventie waarvan bovendien niet geweten is of die levensreddend zal zijn of niet; dat er bovendien veel niet te verwaarlozen veiligheidsrisico's aan verbonden zijn;
Overwegende dat verder onderzoek nodig is voordat er wordt doorgegaan met de effectieve uitwerking van dit project;
Overwegende dat de vzw Tout Bien de kans wordt gegeven om op dit advies te reageren en met dit advies aan de slag te gaan; dat een overleg met het VLESP wordt voorgesteld om tot een samenwerking te komen;
Een reactie te vragen aan vzw Tout Bien op het advies van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie.