Gelet op het decreet van 7 mei 2004, artikel 46, betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dat bepaalt dat de kerkraad jaarlijks op basis van het meerjarenplan het budget van de kerkfabriek voor het volgende boekjaar vaststelt en voor 30 juni bij het centraal kerkbestuur indient; dat het budget bestaat uit een investeringsbudget en een exploitatiebudget;
Gelet op artikel 47 van voornoemd decreet dat bepaalt dat de budgetten na het advies van het erkend representatief orgaan jaarlijks voor 1 oktober gecoördineerd bij de gemeenteoverheid ingediend worden door het centraal kerkbestuur waaronder de kerkfabrieken ressorteren;
Gelet op het decreet van 7 mei 2004, artikel 48, betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten dat bepaalt dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het budget binnen de grenzen blijft van het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, de gemeenteraad hiervan akte neemt binnen een termijn van vijftig dagen die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid en hiervan kennis geeft aan het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan;
Gelet op artikel 49 van voornoemd decreet dat bepaalt dat wanneer de gemeentelijke bijdrage in het budget de grenzen van het bedrag, opgenomen in het goedgekeurde meerjarenplan, overschrijdt, de gemeenteraad het budget aan het meerjarenplan kan aanpassen, behalve wat de kosten betreft die betrekking hebben op het vieren van de eredienst; dat de gemeenteraad zich uitspreekt over het budget binnen een termijn van vijftig dagen, die ingaat op de dag na het inkomen van het budget bij de gemeenteoverheid en zijn besluit uiterlijk de laatste dag van deze termijn aan de provinciegouverneur, het centraal kerkbestuur, de kerkfabrieken in kwestie en het erkend representatief orgaan verstuurt;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006, artikel 17 tot en met 21, houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten betreffende het budget;
Gelet op het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst;
Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 5 september 2008 tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de erkende erediensten en van de centrale besturen van de erkende erediensten;
Gelet op het ministerieel besluit van 5 september 2008 tot wijziging van het ministerieel besluit van 27 november 2006 tot vaststelling van de modellen van de boekhouding van de besturen van de eredienst en ter uitvoering van artikel 46 van het besluit van de Vlaamse regering van 13 oktober 2006 houdende het algemeen reglement op de boekhouding van de besturen van de eredienst en van de centrale besturen van de eredienst;
Gelet op omzendbrief BB-2013/01 van 1 maart 2013 betreffende de boekhouding van de besturen van de eredienst;
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 oktober 2019 betreffende de goedkeuring van het meerjarenplan 2020 -2025 van de kerkfabriek Sint-Willibrordus met volgende toelagen:
exploitatie |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020– 2025 |
|
31.381,90 euro |
64.878,80 euro |
65.851,98 euro |
66.839,76 euro |
67.842,37 euro |
68.860 euro |
365.654,81 euro |
investeringen |
2020 |
2021 |
2022 |
2023 |
2024 |
2025 |
2020 – 2025 |
|
273.000,00 euro |
105.760,00 euro |
378.760,00 euro |
Gelet op de gemeenteraadsbeslissing van 21 oktober 2019 waarin akte werd genomen van het budget 2020:
Gelet op het voorstel van budgetwijziging 2020 van de kerkfabriek Sint-Willibrordus, gecoördineerd ingediend door het centraal kerkbestuur op 22 augustus 2020, waarin volgende gemeentelijke toelage is opgenomen:
Gelet op het gunstig advies van het erkend representatief orgaan, verstuurd op 18 augustus 2020;
Overwegende dat de werken aan de resterende gevels en daken en het herstel aan het gewelf volgens de aannemer en het architectenbureau vroeger beëindigd zullen zijn; dat de kerkfabriek de toelagen voorzien in 2021 voor de werken aan de kerk wenst terug te schuiven naar 2020; dat men de voorziene bedragen voor het herstel van de daken van de pastorie wenst te schuiven 2021;
Overwegende dat de kerkfabriek door bovenvermelde verschuiving een toelage vraagt van 301.889,47 euro; dat daarin een bedrag van 15.529,47 is vervat die in 2019 niet werd opgebruikt; dat deze wijziging mogelijk is indien het gemeentebestuur hiervoor de goedkeuring geeft;
Overwegende dat de gemeentelijke bijdrage opgenomen in de budgetwijziging 2020 niet binnen de grenzen blijft van het in het meerjarenplan 2020 – 2025 opgenomen bedrag; dat hiervoor een wijziging van het meerjarenplan noodzakelijk is; dat de geplande overlegvergadering van het gemeentebestuur met het centraal kerkbestuur niet is kunnen doorgaan omwille van de coronamaatregelen;
De budgetwijziging 2020 van de kerkfabriek Sint-Willibrordus (Knesselare) voor te leggen aan de gemeenteraad.