Terug
Gepubliceerd op 13/10/2020

2020_CBS_02872 - Collegebeslissing betreffende de uitbreiding van het kabelnet in de Middelweg en Watermolenstraat op verzoek van Proximus

College van Burgemeester en Schepenen
ma 28/09/2020 - 16:00 Collegezaal
2020_CBS_02872 - Collegebeslissing betreffende de uitbreiding van het kabelnet in de Middelweg en Watermolenstraat op verzoek van Proximus 2020_CBS_02872 - Collegebeslissing betreffende de uitbreiding van het kabelnet in de Middelweg en Watermolenstraat op verzoek van Proximus

Motivering

Regelgeving: bevoegdheid

dlb0031

Motivering

Gelet op de collegebeslissing van 29 juli 2019 voor het plaatsen van wachtbuizen ter hoogte van de Middelweg in het kader van een kabelverplaatsing binnen de IZ Woestijne op verzoek van Elia;

Gelet op de aanvraag van 4 september 2020 van Proximus waarbij de toelating gevraagd wordt voor de uitbreiding van het kabelnet in de Middelweg en Watermolenstraat;

Gelet op het ontwerpplan nr. 475630 met aanduiding van de plaats van de werken;

Overwegende dat een sleuf wordt aangelegd voor de uitbreiding van het kabelnet met 77 meter in de Middelweg en Watermolenstraat voor de aansluiting van Watermolenstraat 1; dat de werken in synergie met Elia dienen te worden uitgevoerd;

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring te verlenen aan het ontwerpplan nr. 475630 van Proximus, Kortrijksesteenweg 542 in Gent voor de uitbreiding van he kabelnet in de Middelweg en Watermolenstraat, mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

  • de werken dienen in synergie te worden uitgevoerd met Elia.
  • de wegvergunning voor deze werken dient tijdig te worden aangevraagd via www.aalter.be/inname.
  • er dient contact opgenomen te worden met de politie omtrent eventuele wegomleidingen.
  • de aanpalende bewoners en bedrijven dienen minimum 3 werkdagen op voorhand per brief op de hoogte gebracht te worden van de totaliteit van de ondergrondse én bovengrondse werken, de fasering en elke wijziging in de planning. Dit zowel voor de werken in eigen beheer als voor de werken die uitbesteed worden en in opdracht worden uitgevoerd door aannemers. De hinder dient tot een minimum te worden beperkt.
  • het gemeentebestuur wenst een kopie te ontvangen van de brief die gericht wordt aan de bewoners en bedrijven.
  • voor aanvang van de werken dient een plaatsbeschrijving in 3 exemplaren bezorgd te worden aan het gemeentebestuur, die door middel van een fotoreportage een globaal beeld geeft van de huidige toestand van het openbaar domein.
  • alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het standaardbestek 250 versie 4.1.
  • de leidingen worden in de zijberm aangelegd. De rijweg en het fietspad worden maximaal gevrijwaard en kunnen onder geen beding worden opgebroken. Het aanleggen van de nieuwe leidingen onder de rijbaan of het fietspad gebeurt door middel van handboringen of gestuurde boringen. 
  • aanleg van leidingen in open sleuf is toegestaan ter hoogte van bermen en opritten mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
  • aanvullingen boven leidingen in open sleuf aangelegd dienen goed te worden gedicht.
  • bermen in steenslagverharding worden met de nodige steenslag heraangelegd, aarden bermen worden terug ingezaaid.
  • resultaten van de genomen slagsonde langs de sleuven in berm en opritten dienen op vraag van het gemeentebestuur ter beschikking te worden gesteld.
  • de nieuwe leidingen worden aangelegd op minimum 30 cm afstand van de bestaande hoofdriolering en ingebuisde grachten. Ze kruisen op minimum 20 cm afstand de bestaande huisaansluitingen op het rioleringsstelsel. Schade aan de openbare riolering (inclusief huisaansluitingen en kolkaansluitingen) ten gevolge van graafwerken wordt onmiddellijk gemeld aan het gemeentebestuur en oordeelkundig hersteld, waarvan het bewijs geleverd wordt door fotomateriaal.
  • voor de kruising van een nutsleiding met een waterloop dienen volgende voorwaarden te worden opgevolgd:
  • de bovenkant van de leiding dient minimum 1,00 m lager te liggen dan de bodem van de waterloop. Indien de werkelijke diepte van de waterloop groter is dan zijn wettige diepte dient gerekend te worden met de werkelijke diepte.
  • het horizontale deel van de leiding onder de waterloop dient een lengte te hebben die minimum gelijk is aan b+2d (b = 1,50 m, zijnde de wettige bodembreedte en d = 1,40 m, de wettige diepte van de waterloop). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • bij een uitvoering in open sleuf dient boven het horizontale deel van de leiding onder de waterloop een beschermplaat in beton geplaatst te worden (tenminste 6 cm dik en 0,50 m breed). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • de waterloop moet na de uitvoering van de werken in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. Bij een uitvoering in open sleuf dient een degelijke wand- en bodemversterking te worden geplaatst. Eventueel bestaande bodem- en/of taludbekledingen moeten op een degelijke wijze hersteld worden, in dezelfde materialen waarin ze geplaatst werden.
  • de juiste plaats van de kruising dient te worden aangegeven door duidelijk zichtbare, bovengrondse merktekens.
  • leidingen die grachten dwarsen in functie van huisaansluitingen worden niet ter hoogte van de oprit aangelegd, maar onder de grachtbodem aangelegd, rekening houdend met onderstaande voorwaarden.
  • ter hoogte van grachten dienen op de grachtbodem de nodige betonplaten te worden geplaatst om de leidingen die onder een gracht doorlopen te beschermen; leidingen dienen minimum 30 cm onder de grachtbodem te worden aangelegd.
  • leidingen aangelegd in de berm evenwijdig met de gracht dienen op minimum 50 cm van de kruin van de gracht te worden aangelegd.
  • in geval van werken ter hoogte van beplanting gelden volgende voorwaarden:
  • beschadiging aan beplanting dient zoveel mogelijk te worden voorkomen door middel van onderboring.
  • de te verwijderen beplanting dient vervangen te worden door nieuwe beplanting van dezelfde soort en maat ofwel dient de beplanting gedurende de duur van de werken (maximaal 1 week) te worden ingekuild en zo snel mogelijk opnieuw te worden aangeplant (bij droogte dient aan de beplanting regelmatig water te worden gegeven).
  • na de uitvoering van de werken dient het openbaar domein volgens de regels van de kunst in goede staat te worden hersteld.
  • het gemeentebestuur wordt in kennis gesteld van de einddatum van de werken zodat een nacontrole kan uitgevoerd worden in aanwezigheid van de opdrachtgever en uitvoerder.