Gelet op het decreet van 28 januari 1977 tot bescherming van de namen van de openbare wegen en pleinen, gewijzigd bij decreet van 29 november 2002, artikel 1, dat bepaalt dat alleen de gemeenteraad bevoegd is om de naam van openbare wegen en pleinen vast te stellen of te wijzigen en artikel 4 dat bepaalt dat het gemeentebestuur advies vraagt aan de gemeentelijke raad voor cultuur en culturele vrijetijdsbesteding;
Gelet op de aanvraag van 3 maart 2020 van Bouw- en Coördinatie Kantoor Andries voor een omgevingsvergunning voor een nieuwe verkaveling van 42 loten (28 loten open bebouwing, 10 loten halfopen bebouwing en 4 loten gesloten bebouwing) met wegenis, op een terrein in het kadaster gekend als afdeling 3, sectie F, nummers 0931E, 0932R, 0844K, 0930E, 0928L en 0845G;
Gelet op het advies straatnaamgeving van 20 april 2020 van de adviesgroep straatnaamgeving, letterlijk geciteerd:
“Weginrichting
Naam
‘Bottermanstraat of –dreef’
Motivering: Guillaume Botterman verwierf in de tweede helft van de 17de eeuw een stuk cijnsgrond in de noordwestelijke hoek van het Egypteveld. Het paalde aan de huidige Wingenestraat en Aalterstraat. Hij verkavelde de grond in 104 kleinere percelen waar later woningen op kwamen.
Deze vormden de kern van het latere Sint-Maria-Aalter. De huidige verkaveling is nagenoeg de laatste van dat vroegere cijnsstuk.
Bezwaren: ‘dreef’ lijkt hier vermoedelijk minder geschikt, maar het feit dat er een persoonsnaam wordt verwerkt, druist in tegen de principes van het bestuur.
Alternatief: gezien er al een Cijnsstraat bestaat, lijkt me Cijnsstuk een gepaste naam, die evenzeer naar de oorsprong van deze dorpskern verwijst. Er kan wel worden geopperd dat er verwarring met de Cijnsstraat mogelijk is. Door het element ‘stuk’ in het voorstel, mag er volgens de vroegere richtlijnen van de provinciale straatnaamcommissie geen deel als ‘straat’ of ‘dreef’ meer worden aan toegevoegd (‘stuk’ verwijst al naar een geografische aflijning)
‘Zonnedauwstraat’ (eventueel –dreef, als hiertoe reden bestaat)
Motivering: de straat noemen naar een plant die in SMA veel voorkwam. Dit was zo met ‘gagel’ (de Gegelaarsdreef verwijst hier al naar), maar ook met zonnedauw. Gezien deze woonkern een uitloper is van het Bulskampveld en zich situeert aan een bosrijk- of natuurgebied, lijkt dit een goede keuze. Het is een mooi plantje dat leeft van insecten. Rond 1900 werd het nog vermeld door Mac Leod in zijn beschrijving van de bloemen in het Kempische gedeelte van Vlaanderen. Vandaag is het een zeldzaam iets, dat recent nog (enkel) werd opgemerkt in de Gulke putten (tussen Beernem en Ruiselede). Een dergelijke naam versterkt het imago dat men aandacht heeft voor natuur, zoals bijvoorbeeld het bomenplan.
Extra: In dit voorstel komt ook ‘Dauw’ voor, wat in zekere zin een eerbetoon zou zijn aan Adhémar Dauw (weliswaar weer een persoon), een man (uit Ruiselede weliswaar) die al vroeg interesse betoonde voor het verleden van deze dorpskern.”
Overwegende dat in voormeld advies volgende straatnamen worden voorgesteld:
Overwegende de vraag om de methode voor het formuleren van voorstellen tot nieuwe straatnamen niet te wijzigen; dat bijgevolg bovenvermelde voorstellen integraal worden aangereikt;
Voor de nieuwe wegenis in de nieuwe verkaveling gelegen aan de Leegweg Zonnedauwstraat als straatnaam voor te dragen.
De nieuwe straatnaam voor voorlopige aanvaarding voor te dragen aan de gemeenteraad.