Terug
Gepubliceerd op 09/02/2022

2022_CBS_00198 - Collegebeslissing betreffende de aanleg van een glasvezelkabel in Aalter op verzoek van Equans

College van Burgemeester en Schepenen
ma 24/01/2022 - 16:00 Raadzaal
Goedgekeurd

Samenstelling

Aanwezig

Pieter De Crem, burgemeester; Patrick Hoste; Herlinde Trenson; Dirk De Smul; Mathias Van de Walle; Kristof De Blaere; Philippe Verleyen; Luc De Meyer; Johan Van den Kerchove, schepenen; Luc Jolie, algemeen directeur

Secretaris

Luc Jolie, algemeen directeur

Voorzitter

Pieter De Crem, burgemeester
2022_CBS_00198 - Collegebeslissing betreffende de aanleg van een glasvezelkabel in Aalter op verzoek van Equans 2022_CBS_00198 - Collegebeslissing betreffende de aanleg van een glasvezelkabel in Aalter op verzoek van Equans

Motivering

Motivering

Gelet op de aanvraag van 1 december 2021 van Equans voor het aanleggen van een glasvezelkabel in Aalter;

Gelet op het ontwerpplan met nr. STN213087TOB-A  met aanduiding van de plaats van de werken;

Overwegende dat er in opdracht van het lokaal bestuur een glasvezelleiding wordt aangelegd die het gemeentehuis, het magazijn en de site in Knesselare met elkaar verbindt om de bedrijfscontinuiteit te verzekeren; 

Overwegende dat het traject loopt via de N337 en de N44; dat er wordt gewerkt in de Kloosterstraat, Veldstraat, Urselseweg, Knokkebaan, Zuidleiestraat, Ter lake, Brugstraat, Drogenbroodstraat, Oostmolenstraat, Durmelaan en de Oostmolenhoek;

Overwegende dat door Equans voorgesteld wordt om onderboringen van de rijweg uit te voeren waar het tracé een rijweg kruist;

Overwegende dat het traject overlapt met verschillende toekomstig geplande of lopende projecten; dat rekening gehouden moet worden met reeds aangelegde infrastructuur en reeds gekende plannen;

Regelgeving bevoegdheid

Artikel 56 ยง2 van het decreet lokaal bestuur
<p>artikel 56 &sect;2 van het decreet lokaal bestuur: het college oefent de bevoegdheden uit die eraan zijn toevertrouwd overeenkomstig artikel 41, eerste lid, van dit decreet, of overeenkomstig andere wettelijke en decretale bepalingen</p>

Besluit

Het college van burgemeester en schepenen beslist:

Artikel 1

Goedkeuring te verlenen aan het ontwerpplan nr. STN213087TOB-A van Equans, Centrum Zuid nummer 3020 in Houthalen voor de aanleg van glasvezelkabel in Aalter, mits er rekening gehouden wordt met de volgende voorwaarden:

  • Vooraleer deze werken starten moet er toestemming van het Agentschap van Wegen en verkeer ontvangen zijn.
  • Vooraleer deze werken starten moet er toestemming van De Vlaamse Waterweg ontvangen zijn.
  • Het traject van de leiding interfereert met verschillende lopende en toekomstige projecten. Het tracé en de uitvoering dient rekening te houden met de reeds aangelegde of geplande infrastructuur, meer bepaald op volgende locaties:
    •  De kruising van de Venecolaan en de Brugstraat gebeurt via een gestuurde boring met diepte onder de toekomstige wegkoffer en intrede- en uittredepunt voldoende ver buiten de contouren van de toekomstvisie voor het kruispunt.
    • Bij de kruising van de Akkerstraat dient rekening gehouden te worden met de recent aangelegde Aquafin-leiding die de Knokkebaan kruist.  
    • Op de site Flabbaert in Knesselare dient rekening gehouden te worden met het voorlopige masterplan voor de toekomstige inrichting van de site.
    • Voor verduidelijking rond deze voorwaarden kan contact opgenomen worden met het gemeentebestuur van Aalter, meer bepaald met mevrouw Evelien Van den Kerchove op het nummer 09 325 22 00.
  • De wegvergunning voor deze werken dient tijdig te worden aangevraagd via www.aalter.be/inname.
  • Er dient contact opgenomen te worden met de politie omtrent eventuele wegomleidingen.
  • Er dient contact opgenomen te worden met de politie en de cel Mobiliteit van het gemeentebestuur Aalter (mobiliteit@aalter.be) omtrent de gewenste uitvoeringsdatum en eventuele omleidingen.
  • De aanpalende bewoners en bedrijven dienen door de aanvrager minimum 3 werkdagen op voorhand per brief op de hoogte gebracht te worden van de totaliteit van de ondergrondse én bovengrondse werken, de fasering en elke wijziging in de planning. Dit zowel voor de werken in eigen beheer als voor de werken die uitbesteed worden en in opdracht worden uitgevoerd door aannemers. De hinder dient tot een minimum te worden beperkt. Het lokaal bestuur wenst een digitale kopie te ontvangen van de brief die gericht wordt aan de bewoners en bedrijven.
  • Voor aanvang van de werken dient een plaatsbeschrijving digitaal of in 3 papieren exemplaren bezorgd te worden aan het lokaal bestuur, die door middel van een fotoreportage een globaal beeld geeft van de huidige toestand van het openbaar domein.
  • Alle werken worden uitgevoerd overeenkomstig de bepalingen van het standaardbestek 250 versie 4.1.
  • De leidingen worden in de zijberm aangelegd. De rijweg wordt maximaal gevrijwaard en kan onder geen beding worden opgebroken. Het aanleggen van de nieuwe leidingen onder de rijbaan gebeurt door middel van handboringen of gestuurde boringen. 
  • Opbraak van de rijweg in kws-verharding in langsrichting is in geen geval toegelaten. Indien de aanleg van de leidingen in de zijberm technisch onhaalbaar blijkt, dient er contact opgenomen te worden met het lokaal bestuur.
  • Voor fietspaden in betonverharding gelden volgende richtlijnen: 
  • Het fietspad over de volledige lengte van het vak  uitbreken en herstellen tot aan een bestaande voeg (desgevallend over een lengte van 4 – 5 meter)
  • Opbraak over volledige breedte van het fietspad.
  • Fundering minimaal conform bestaande.
  • Aansluiting op bestaand beton wordt behandeld als dwarse werkvoeg (inclusief voegvulling) en de voegen worden verdeuveld.
  • Kleur en markeringen idem bestaande fietspad.
  • Voor opritten in kws-verharding gelden meer bepaald volgende richtlijnen:
  • De verharding wordt rechtlijnig ingesneden op volle dikte door middel van een zaagsnede; de te vervangen zone is steeds rechthoekig en loopt loodrecht op of evenwijdig met de as van de weg.
  • Op- en afbraakmaterialen die niet ter plaatse gebruikt kunnen worden, worden eigendom van de aannemer en onmiddellijk afgevoerd van de werfzone.
  • Bitumineuze verhardingen met teer als bindmiddel worden afzonderlijk opgebroken en selectief afgevoerd.
  • Aanvullingen, onderfundering en fundering worden aangebracht conform SB 250 rekening houdend met de minimale draagkracht. Op eenvoudig verzoek dienen de resultaten van de proeven voorgelegd te worden aan het lokaal bestuur.
  • Een goede aansluiting met de bestaande asfaltverharding van de oprit en de rijweg door middel van voegband is noodzakelijk.
  • Bij het aanbrengen van kws-verhardingen wordt rekening gehouden met de minimale temperatuur van de lucht zoals bepaald in het standaardbestek.
  • Aanleg van leidingen in open sleuf is toegestaan ter hoogte van bermen, opritten en in voetpaden mits er voldaan wordt aan volgende voorwaarden:
  • Aanvullingen boven leidingen in open sleuf aangelegd dienen goed te worden gedicht.
  • De opgebroken opritten en fietspaden in kleinschalige verharding dienen oordeelkundig te worden hersteld, met minimale dikte van fundering in mager beton van 20 cm en een legbed van 3 cm zandcement. Gebroken of beschadigde klinkers of betontegels worden vervangen door identieke of gelijkwaardige exemplaren (nieuwe exemplaren vooraf ter goedkeuring voorleggen). Het bestaand legverband wordt gevolgd. De klinkers en betontegels dienen meermaals te worden ingezand. Kasseien worden met voegmortel of split terug ingevoegd.
  • Bermen in steenslagverharding worden met de nodige steenslag heraangelegd, aarden bermen worden terug ingezaaid.
  • Resultaten van de genomen slagsonde langs de sleuven in berm, voetpadzone en opritten dienen op vraag van het lokaal bestuur ter beschikking te worden gesteld.
  • De nieuwe leidingen worden aangelegd op minimum 30 cm afstand van de bestaande hoofdriolering en ingebuisde grachten. Ze kruisen op minimum 20 cm afstand de bestaande huisaansluitingen op het rioleringsstelsel. Schade aan de openbare riolering (inclusief huisaansluitingen en kolkaansluitingen) ten gevolge van graafwerken wordt onmiddellijk gemeld aan het lokaal bestuur en oordeelkundig hersteld, waarvan het bewijs geleverd wordt door fotomateriaal.
  • Voor de kruising van een nutsleiding met een waterloop dienen volgende voorwaarden te worden opgevolgd:
  • De bovenkant van de leiding dient minimum 1,00 m lager te liggen dan de bodem van de waterloop. Indien de werkelijke diepte van de waterloop groter is dan zijn wettige diepte dient gerekend te worden met de werkelijke diepte.
  • Het horizontale deel van de leiding onder de waterloop dient een lengte te hebben die minimum gelijk is aan b+2d (b = 1,50 m, zijnde de wettige bodembreedte en d = 1,40 m, de wettige diepte van de waterloop). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • Bij een uitvoering in open sleuf dient boven het horizontale deel van de leiding onder de waterloop een beschermplaat in beton geplaatst te worden (tenminste 6 cm dik en 0,50 m breed). Indien de werkelijke afmetingen van de waterloop groter zijn dan zijn wettige afmetingen dient te worden gerekend met de werkelijke afmetingen.
  • De waterloop moet na de uitvoering van de werken in zijn oorspronkelijke toestand hersteld worden. Bij een uitvoering in open sleuf dient een degelijke wand- en bodemversterking te worden geplaatst. Eventueel bestaande bodem- en/of taludbekledingen moeten op een degelijke wijze hersteld worden, in dezelfde materialen waarin ze geplaatst werden.
  • De juiste plaats van de kruising dient te worden aangegeven door duidelijk zichtbare, bovengrondse merktekens.
  • Leidingen die grachten dwarsen in functie van huisaansluitingen worden niet ter hoogte van de oprit aangelegd, maar onder de grachtbodem aangelegd, rekening houdend met onderstaande voorwaarden.
  • Ter hoogte van grachten dienen op de grachtbodem de nodige betonplaten te worden geplaatst om de leidingen die onder een gracht doorlopen te beschermen; leidingen dienen minimum 30 cm onder de grachtbodem te worden aangelegd.
  • Leidingen aangelegd in de berm evenwijdig met de gracht dienen op minimum 50 cm van de kruin van de gracht te worden aangelegd.
  • Indien werken uitgevoerd worden ter hoogte van aanwezige bomen dienen volgende algemene voorwaarden te worden gerespecteerd, dit zonder afbreuk te doen aan de specifieke richtlijnen die opgelegd kunnen worden door de boomdeskundige:
  • Afbakenen van een ‘beschermingszone’ ter hoogte van de bomen. De beschermingszone moet het wortelgestel beschermen tegen beschadiging. De grootte van de beschermingszone wordt als volgt bepaald: de kroonprojectie + 2,5 meter buiten de kroonprojectie.
  • Binnen de beschermingszone mag er geen bodemverstoring of bodemverdichting zijn, geen ophoging of afgraving van de grond, geen opslag van materiaal, geen afval of puin storten, noch op de grond, noch in een container, geen toegang voor voertuigen of parking, geen tijdelijke gebouwen of werfketen, geen vuurtjes, alle ondergrondse leidingen omleiden buiten de beschermingszone, veranderingen in oppervlakkige waterafvoer in of uit de beschermingszone vermijden, geen waterhoeveelheden groter dan 100 liter uitgieten in de buurt van de bomen (bv spoelwater), solventen niet uitgieten in de buurt van de bomen, veranderingen in drainage zo ontwerpen dat de natuurlijke waterhuishouding binnen de beschermingszone zoveel mogelijk bewaard blijft, het zwenkbereik van torenkranen aanpassen zodat de boomkroon niet kan geraakt worden, ook niet door doorhangende kabels.
  • Verplicht gebruik van perstechniek in de omgeving van de stam (= zone tot 2,5 m van de stam verwijderd), geen open sleuven. Het persen of boren gebeurt recht onder de boomstam om zo het minst wortels te beschadigen. De leidingen en kabels onder de boom moeten minstens 1 m diep gelegd worden.
  • Machinaal grondverzet is verboden; binnen de beschermingszone van de boom (= 2 m tot buiten de kroonprojectie) wordt handmatig een sleuf gegraven, hierbij worden alle wortels met handgereedschap afgezaagd. De wortels worden dwars doorgezaagd met een scherpe handsnoeizaag. De verdere afgraving weg van de boom kan met zwaar materiaal, zonder extra wortelschade voor de boom. Wortels worden zoveel mogelijk behouden en er worden geen wortels dikker dan 5 cm weggenomen.
  • Om de wortels te beschermen tegen uitdroging, wordt het blootgelegd bodemprofiel zo vlug mogelijk afgewerkt met aarde.
  • De uitvoering van de werken dient omzichtig te gebeuren opdat er geen schade wordt aangebracht aan het bovengronds gedeelte van de boom (stam, takken). Bij accidentele schade dient het lokaal bestuur ingelicht te worden, die zal bepalen welke maatregelen getroffen moeten worden.
  • De bermen dienen in hun oorspronkelijke staat te worden hersteld.
  • Alle afwijkingen moeten goedgekeurd worden door het lokaal bestuur.
  • Een boomdeskundige kan in opdracht van het lokaal bestuur steeds ter plaatse komen ter controle van de werken. De instructies van deze boomdeskundige moeten strikt nageleefd worden.
  • In geval van werken ter hoogte van beplanting gelden volgende voorwaarden:
  • Beschadiging aan beplanting dient zoveel mogelijk te worden voorkomen door middel van onderboring.
  • De te verwijderen beplanting dient vervangen te worden door nieuwe beplanting van dezelfde soort en maat ofwel dient de beplanting gedurende de duur van de werken (maximaal 1 week) te worden ingekuild en zo snel mogelijk opnieuw te worden aangeplant (bij droogte dient aan de beplanting regelmatig water te worden gegeven).
  • Het is verboden materialen ‘allerlei’ te stockeren in beplantingsvakken.
  • Na de uitvoering van de werken dient het openbaar domein volgens de regels van de kunst in goede staat te worden hersteld.
  • Het lokaal bestuur wordt in kennis gesteld van de einddatum van de werken zodat een nacontrole kan uitgevoerd worden in aanwezigheid van de opdrachtgever en uitvoerder.