2021_GR_00057 - Rechtspositieregeling. Uitvoering deelakkoord VIA 6. Wijziging luik selectieprocedures. Wijziging. Goedkeuring.

Gelet op de omzendbrief BZ2014/5 van 23 mei 2014 betreffende de kwaliteitscriteria voor selecties en selectoren;

Gelet op het deelakkoord VIA 6 van 24 november 2020;

Gelet op de brief van minister Bart Somers van 23 december 2020 betreffende de uitvoering deelakkoord VIA 6 - koopkrachtmaatregelen publieke sector; 

Gelet op de onderstaande sectoren die, met uitzondering van de dienstencheque-onderneming, vallen onder de toepassing van het deelakkoord VIA 6 en deze tekst, het gaat onder meer om:

• de ouderenzorg, de woonzorgcentra, de serviceflats voor ouderen, de dagverzorgingscentra, de thuiszorg (gezinszorg en aanvullende thuiszorg), de kinderopvang, de lokale dienstencentra, de groepen van assistentiewoningen, de diensten logistieke hulp, de diensten/instellingen bijzondere jeugdzorg, de diensten/instellingen voor personen met een handicap, de centra voor kinderzorg en gezinsondersteuning, de opvoedingswinkels, de gezins- en groepsopvang baby en peuter (of kinderdagverblijven, peutertuinen en diensten voor onthaalouders), de groepsopvang schoolgaande kinderen (of initiatieven voor buitenschoolse opvang en lokale diensten voor buurtgerichte kinderopvang), de gemandateerde voorzieningen kinderopvang, consultatiebureaus, sociale verhuurkantoren, de integratiediensten, culturele erfgoedcellen en musea, de vrijetijdsdiensten: cultuurdiensten (bibliotheken, cultuur- en gemeenschapscentra), de jeugddiensten en de sportdiensten.

Gelet op het feit dat de volgende sectoren of personeelscategorieën niet onder dit deelakkoord vallen:

• de dienstencheque-ondernemingen
• het 'gewone' gemeentepersoneel, het 'gewone' OCMW-personeel zoals het personeel van de sociale dienst van het OCMW

Gelet op de beslissing van de gemeenteraad van 21 december 2020 betreffende de goedkeuring van de gemeentelijke rechtspositieregeling;

Gelet op de collegebeslissing van 11 januari 2021 betreffende de wijziging van de rechtspositieregeling, gedeelte selectieprocedures;

Gelet op de collegebeslissing van 9 februari 2021 betreffende de wijziging van de rechtspositieregeling: selectieprocedures;

Gelet op de bespreking die plaatsvond in het MT in de maand november 2020;

Gelet op het verslag van het overleg- en onderhandelingscomité van 8 februari 2021;

Overwegende dat het deelakkoord VIA 6 voor de periode 2021-2025 uit drie luiken bestaat:

1. Verhoging van de eindejaarstoelage vanaf 2021

Alle personeelsleden die onder het toepassingsgebied van het deelakkoord vallen ontvangen een recurrente koopkrachtverhoging. De recurrente koopkrachtverhoging gebeurt door een verhoging van de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2021 op de volgende wijze:

• voor het personeel van de woonzorgcentra en van de andere bij de zesde staatshervorming geregionaliseerde voorzieningen in de ouderenzorg, beheerd door een lokaal bestuur, een welzijnsvereniging of een intergemeentelijk samenwerkingsverband: 
  • een verhoging van het forfaitair gedeelte tot 1.288,43 euro 
  • een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6 % van het jaarsalaris. 
• voor het overige personeel van de lokale besturen dat onder het toepassingsgebied van onderhavig akkoord valt:
  • een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6 % van het jaarsalaris.

De verhogingen mogen in het totaal nooit leiden tot een eindejaarstoelage die hoger is dan een twaalfde van het jaarsalaris.

2. Eenmalige aanvulling van de eindejaarstoelage 2020

Aan de personeelsleden van de woonzorgcentra en van de andere bij de zesde staatshervorming geregionaliseerde voorzieningen in de ouderenzorg en aan de personeelsleden van voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren, beheerd door een lokaal bestuur, een welzijnsvereniging of een intergemeentelijk samenwerkingsverband, wordt bovendien een onmiddellijke eenmalige koopkrachtverhoging toegekend.

Dit gebeurt door middel van een eenmalige aanvulling aan de eindejaarstoelage vanaf het jaar 2020 als volgt :

• voor het personeel van de woonzorgcentra en van de andere bij de zesde staatshervorming geregionaliseerde voorzieningen in de ouderenzorg
  • een verhoging van het forfaitair gedeelte tot 1.288,43 euro
  • een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris
• voor het personeel van de voorzieningen die behoren tot de klassieke zorg- en welzijnssectoren:
  • een verhoging van het variabel gedeelte tot 3,6% van het jaarsalaris.

De eenmalige aanvulling op de eindejaarstoelage 2020 zal in de loop van de maand januari 2021 uitbetaald worden maar moet beschouwd worden als deel uitmakend van de eindejaarstoelage 2020. De referentieperiode voor het supplement is dezelfde als voor de eindejaarstoelage 2020.

3. De uitrol van het IF.IC model

De Vlaamse regering en de sociale partners hebben beslist dat IF.IC wordt uitgerold in de publieke sector. Het is de bedoeling dat alle functies meegenomen worden in het IFIC-model maar voor sommige functies zullen indien nodig overgangsmaatregelen worden uitgewerkt gelet op verschillen publiek – privaat die historisch zijn gegroeid. Voor de geregionaliseerde sectoren wordt de streefdatum voor de implementatie van de vastgelegde functies bepaald op 1 oktober 2021, waarbij kan worden beslist om de IFIC-barema’s met terugwerkende kracht te laten ingaan op 1 juli 2021. Voor de klassieke VIA-sectoren wensen de sociale partners zich in te schrijven in de procedure van de private sector die thans lopende is. Indien dat onmogelijk zou zijn, wordt er een parallelle procedure opgezet met dezelfde timing. De sociale partners zullen de werkzaamheden hiervoor aanvatten in januari 2021 en periodiek de Vlaamse Regering rapporteren over de vooruitgang van de werkzaamheden en de implementatie van dit loonmodel;

Overwegende dat volgende diensten van lokaal bestuur Aalter onder het deelakkoord VIA-6 vallen: cel Buitenschoolse kinderopvang, cel Buitenschoolse kinderopvang - dagopvang, cel Jeugd, cel Sport, cel Bibliotheek, cel Cultuur en toerisme, cel Parkresidentie Hemelrijk, cel Aanvullende thuiszorg (uitgezonderd de personeelsleden die onder de dienstencheque-onderneming vallen);

Overwegende dat voor het personeel in de socio-culturele sector enkel de recurrente verhoging van de eindejaarstoelage vanaf 2021 geldt; dat het personeel in de socio-culturele sector dus geen eenmalige verhoging van de eindejaarstoelage van 2020 zal ontvangen;

Overwegende dat het personeel in de socio-culturele sector niet zal worden meegenomen voor de invoering van de IFIC-salarisschalen in de publieke zorg- en welzijnssectoren;

Overwegende dat bovenstaande koopkrachtmaatregelen niet zijn opgenomen in het meerjarenplan 2020 - 2025 van het lokaal bestuur; dat de meerkost voor het gemeentebestuur geschat wordt voor 2020 op € 11 313,48 exclusief patronale lasten; dat de meerkost voor het gemeentebestuur geschat wordt vanaf 2021 op € 21 800,78 exclusief patronale lasten;

Overwegende dat de voorziene koopkrachtmaatregelen van deelakkoord VIA 6 zullen worden gesubsidieerd door de Vlaamse overheid door de VIA-middelen;

Overwegende dat er voor het merendeel van de functies bij de specifieke aanwervings- en bevorderingsvoorwaarden opgenomen wordt dat de kandidaat dient te beschikken over een rijbewijs B; dat dit actueel niet het geval is voor de functies van hoofddeskundige, omgevingsambtenaar, kinderverzorgster, administratief hoofdassistent en begeleider buitenschoolse kinderopvang; dat er nochtans ook voor deze functies een bepaalde vorm van mobiliteit vereist is o.a. in het kader van een brede inzetbaarheid in diverse locaties of het ter plaatse afstappen om poolshoogte te nemen van een situatie;

Overwegende dat naar aanleiding van de recent georganiseerde selectieprocedure voor de functie van administratief medewerker gebleken is dat de schriftelijke preselectieproef niet noodzakelijkerwijze resulteert in het weerhouden voor het volgende selectiegedeelte van de meest geschikte kandidaat;

Overwegende dat naar aanleiding van de recent georganiseerde selectieprocedure voor de functie van administratief medewerker gebleken is dat het afkappen op 15 geslaagde kandidaten bij de preselectieproef niet noodzakelijkerwijze resulteert in voldoende doorstroom tot op het einde van de selectieprocedure en bijgevolg de aanleg van een voldoende grote werfreserve;

Overwegende dat er bij een preselectie op basis van CV en motivatiebrief gerichter rekening kan gehouden worden met relevante ervaring, met ervaring opgedaan in een lokaal bestuur, met verworven competenties en realisaties;

Overwegende dat naar aanleiding van de recent georganiseerde selectieprocedure voor de functie van administratief medewerker gebleken is dat het psychotechnisch gedeelte geen toegevoegde waarde heeft in het geheel van de selectietechnieken; dat er finaal in het mondeling gedeelte door de selectiecommissie heel wat kandidaten niet weerhouden werden op basis van hun motivatie; dat het bestuur een vast bedrag betaalt per kandidaat voor wat betreft het psychotechnisch gedeelte in tegenstelling tot een uurtarief voor alle andere selectiegedeeltes;

Overwegende dat de omzendbrief BZ 2014/5 slechts van toepassing is op vacatures die vervuld moeten worden bij de diensten van de Vlaamse overheid, dat het lokaal bestuur efficiënte en kwaliteitsvolle selectieprocedures beoogt; dat deze omzendbrief als referentiekader kan dienen;

Overwegende dat bij een bevorderingsprocedure binnen hetzelfde niveau naar een hogere graad nu eenzelfde procedure als bij aanwerving doorlopen dient te worden; dat dit een redelijk uitgebreide procedure inhoudt zoals opgenomen in de bijlagen van de rechtspositieregeling; 

Overwegende dat de doorlooptijd van een bevorderingsprocedure, zowel voor het bestuur als de kandidaten, kan ingekort worden door bepaalde selectietechnieken achterwege te laten;

Overwegende dat de aanstellende overheid een objectief zicht heeft op de prestaties en merites van haar personeelsleden; dat een psychotechnisch gedeelte of een assessment gedeelte niet steeds een toegevoegde waarde heeft in het geheel van de selectietechnieken in geval van bevordering; dat het bestuur een vast bedrag betaalt per kandidaat voor wat betreft het psychotechnisch gedeelte in tegenstelling tot een uurtarief voor alle andere selectiegedeeltes;

Overwegende dat bij een combinatie van een aanwervings- en bevorderingsprocedure de kandidaten dienen beoordeeld en gerangschikt te worden op basis van eenzelfde grond;

Overwegende dat de coronacrisis de normale evaluatiecyclus heeft verstoord; dat de evaluatieperiode was vastgelegd op 2019-2020; dat er wordt voorgesteld om de termijn met een jaar te verlengen;